35 916 Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens ter implementatie van Europese regelgeving over het Europees strafregisterinformatiesysteem

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2023

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel ter implementatie van Europese regelgeving over het Europees strafregistersysteem (Ecris) op 19 oktober 2022 zijn de controlewerkzaamheden die worden verricht voordat een betrokkene zijn justitiële documentatie kan inzien aan de orde gekomen.¹ De aanleiding hiervan was de uitvoeringstoets van de Justitiële Informatiedienst bij het wetsvoorstel, waaruit naar voren kwam dat er bij 8% van de inzageverzoeken eerst handmatig gegevens in de justitiële documentatie worden aangevuld of verbeterd. Dit komt omdat een deel van de geregistreerde justitiële gegevens niet altijd volledig, juist of actueel is. Door het verrichten van controlewerkzaamheden verstrekt de Justitiële Informatiedienst na een inzageverzoek een compleet en actueel uittreksel aan de betrokkene. Ik heb uw Kamer tijdens de plenaire behandeling laten weten dat ik toewerk naar een percentage van maximaal 6% correcties bij inzageverzoeken voor het einde van dit jaar. Het verlagen van het aantal correcties is belangrijk omdat het een indicatie is van de kwaliteit van de gegevens in de justitiële documentatie. In deze brief informeer ik u over de geboekte voortgang.

Ik werk samen met de Justitiële Informatiedienst en het Openbaar Ministerie aan de kwaliteitsverbetering van de gegevens, door de oorzaken van deze problematiek aan te pakken. In dit traject zijn elf verbeterpunten geïdentificeerd die naar verwachting een grote bijdrage zullen leveren aan de kwaliteitsverbetering van de gegevens in de justitiële documentatie. De maatregelen betreffen veelal wijzigingen in systemen en afspraken over de wijze waarop gegevens worden uitgewisseld. De werkzaamheden voor de eerste drie verbeterpunten zijn reeds afgerond. Dit betreft bijvoorbeeld het implementeren van de eerder vastgestelde verhoging van het wettelijk bodembedrag voor overtredingen die worden opgenomen in de justitiële documentatie van € 100 naar € 130. Hierdoor worden overtredingen waarvoor een boete onder de € 130 wordt opgelegd niet meer onterecht geregistreerd in de justitiële documentatie. De werkzaamheden voor de resterende acht verbeterpunten zijn inmiddels gestart. Zo komt het voor dat bepaalde informatie over de afloop van een zaak nog niet in iemands justitiële documentatie staat. Dan is bijvoorbeeld nog niet opgenomen dat het vonnis inmiddels onherroepelijk is geworden. Te denken valt ook aan zaken die zijn aangeleverd zonder vermelding van het strafbare feit en het desbetreffende wetsartikel. Hierdoor kan de bewaartermijn van deze zaken niet goed bepaald worden. Aan de oplossing van deze knelpunten wordt gewerkt.

Het is nog te vroeg om te concluderen of de genomen stappen al effect hebben. Wel is er sinds de vorige telling een dalende trend waar te nemen. In onderstaande tabel met gegevens over vorig jaar is te zien dat in gemiddeld 5,8% van de inzageverzoeken een correctie nodig is. Echter valt ook uit cijfers van de laatste maanden van 2022 op te maken dat die daling nog niet stabiel is.

	Totaal aantal inzageverzoeken[1]	Waarvan op voorhand gecorrigeerd (aantal)	Waarvan op voorhand gecorrigeerd (percentage)
Januari 2022	240	14	5,8%
Februari 2022	231	14	6,1%
Maart 2022	254	16	6,3%
April 2022	216	6	2,8%
Mei 2022	235	10	4,3%
Juni 2022	228	4	1,8%
Juli 2022	185	9	4,9%
Augustus 2022	240	13	5,4%
September 2022	239	17	7,1%
Oktober 2022	240	12	5,0%
November 2022	275	27	9,8%
December 2022	256	22	8,6%
Totaal	2.839	164	5,8%

1 Dit betreft inzageverzoeken waarbij de desbetreffende persoon bekend was bij de Justitiële Informatiedienst.

Ik zal blijven monitoren hoe het ervoor staat met de kwaliteitsverbetering van gegevens in de justitiële documentatie. Na het zomerreces zal ik uw Kamer opnieuw informeren over de laatste stand van zaken.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

---

1 Handelingen II 2022/23, nr. 14, item 11.