35 915 Wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

24 januari 2023

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de Faillissementswet wordt aangepast ter verbetering van de aansluiting van de gemeentelijke schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 285, eerste lid, onder f, wordt na de eerste zin ingevoegd «Als aannemelijk is dat onvoldoende aflossingsmogelijkheden bij de schuldenaar of andere omstandigheden het onmogelijk maken om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, hoeft voor de afgifte van deze verklaring niet eerst een poging te zijn gedaan om tot een dergelijke regeling te komen.».

B

Artikel 288 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «vijf jaar» vervangen door «drie jaar».

2. In het tweede lid wordt aan onderdeel b toegevoegd «of» en vervalt onder vervanging van «; of» aan het slot van onderdeel c door een punt onderdeel d.

C

Artikel 349a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «drie jaar» vervangen door «anderhalf jaar», wordt na «die dag daaronder begrepen» ingevoegd «, dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f, indien die dag eerder is gelegen» en wordt «vijf jaar» vervangen door «drieënhalf jaar».

2. In het tweede lid, tweede zin, wordt «of als de schuldenaar» vervangen door «als de schuldenaar» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «of als zich andere omstandigheden voordoen, die bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden bepaald».

ARTIKEL II

Deze wet is van toepassing op verzoekschriften tot toepassing van de schuldsaneringsregeling die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn ingediend bij de rechtbank en waarop nog niet is beslist.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Rechtsbescherming,

Naar boven