De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel 2, komt te luiden:
2. In het tweede lid wordt aan onderdeel b toegevoegd «of» en vervalt onder vervanging
van «; of» aan het slot van onderdeel c door een punt onderdeel d.
Toelichting
Op dit moment geldt op basis van artikel 288, tweede lid, onderdeel d, Faillissementswet
(Fw) dat een toelatingsverzoek van een schuldenaar automatisch wordt afgewezen als
hij of zij in de voorgaande tien jaar al eens eerder tot de wettelijke schuldsanering
natuurlijke personen (WSNP) is toegelaten en het traject toen is geëindigd in een
«schone lei» voor de schuldenaar of met een tussentijdse beëindiging zonder «schone
lei» voor de schuldenaar omdat hij of zij zich niet heeft gehouden aan de uit de WSNP
voortvloeiende verplichtingen (hierna: «tienjaartermijn»). Dit amendement voorziet
in het schrappen van deze tienjaartermijn. De indieners zijn van mening dat de tienjaartermijn
in de huidige vorm te streng is.
In het voorliggende wetsvoorstel wordt geregeld dat de rechter in schrijnende gevallen
een uitzondering kan maken op de tienjaartermijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om
gevallen waarbij buiten de schuld van de schuldenaar (bijvoorbeeld door een economische
crisis, een lockdown zoals afgekondigd in het kader van de uitbraak van het COVID-19
virus, ziekte of niet verwijtbaar ontslag) deze persoon opnieuw in financiële problemen
komt. Of een schuldenaar die een eerder WSNP-traject niet heeft kunnen afmaken, maar
daartoe nu wel in staat wordt geacht. De rechter gaat hiertoe niet over als hij oordeelt
dat er sprake is van ernstige verwijtbaarheid. Het doel is om er voor te zorgen dat
schuldenaren die willen en kunnen betalen niet per definitie worden afgewezen.
De indieners zijn echter van mening dat iedereen die te goeder trouw is in principe
een tweede kans verdient. Daarbij wordt gedoeld op de «goede trouw-toets» en de daarop
van toepassing zijnde hardheidsclausule ingevolge artikel 288, eerste lid, onderdeel
b, en derde lid Fw. Nu bepaalt artikel 288, eerste lid, onderdeel b, Fw dat een schuldenaar
in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van zijn verzoek om toelating tot de
WSNP te goeder trouw moet zijn geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten
van zijn schulden. De termijn van deze «goede trouw-toets» wordt in het wetsvoorstel
teruggebracht naar drie jaar. Op basis van de hardheidsclausule in artikel 288, derde
lid, Fw blijft het als niet voldaan is aan de «goede trouw-toets» toch mogelijk om
voor de rechter om een schuldenaar toe te laten tot de WSNP als «voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar de omstandigheden die bepalend zijn geweest
voor het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden, onder controle heeft gekregen».
Is aan deze voorwaarde voldaan, dan zou de schuldenaar in principe toegang moeten
kunnen krijgen tot de WSNP. Daarom regelt dit amendement dat de tienjaartermijn komt
te vervallen.
Kat Ceder Maatoug