35 897 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2022)

Nr. 24 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN MAATOUG EN GIJS VAN DIJK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 16

Ontvangen 15 november 2021

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel VI worden voor onderdeel A twee onderdelen ingevoegd, luidende:

aaA

Artikel 5, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. bijzondere bijstand: de bijstand, bedoeld in artikel 35 en de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36;

aA

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel c onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.

2. Het derde lid vervalt.

II

In artikel VI wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste tot en met vijfde lid wordt «artikel 17, eerste lid,» telkens vervangen door «de artikelen 17, eerste lid, of 36b, tweede lid,».

2. In het tweede lid wordt na «te hoog bedrag aan bijstand» ingevoegd «of studietoeslag als bedoeld in artikel 36b».

III

In artikel VI worden na onderdeel C twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ca

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de individuele inkomenstoeslag» ingevoegd «, bedoeld in artikel 36,» en wordt «de individuele studietoeslag» vervangen door «de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b»;

2. In het vierde lid vervalt «en individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b».

Cb

Artikel 36b komt te luiden:

Artikel 36b Studietoeslag

  • 1. In aanvulling op artikel 7 verstrekt het college op verzoek van een belanghebbende die als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat is naast de studie inkomsten te verwerven, een studietoeslag waarvan de hoogte, die voor naar leeftijd te onderscheiden categorieën belanghebbenden verschillend kan zijn, bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld.

  • 2. Bij de beoordeling of recht bestaat op de studietoeslag vraagt het college een geneeskundig advies, tenzij zonder dit advies vastgesteld kan worden dat recht bestaat op de studietoeslag.

  • 3. Het verzoek kan worden gedaan door een belanghebbende die:

    • a. studiefinanciering ontvangt op grond van de Wet studiefinanciering 2000, niet zijnde het levenlanglerenkrediet, of een tegemoetkoming krijgt op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; en

    • b. geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

  • 4. De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de studietoeslag. Deze verplichting geldt niet als die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.

  • 5. De belanghebbende die in het kader van zijn studie inkomsten uit een stage ontvangt, behoudt het recht op de studietoeslag, met dien verstande dat de hoogte van de studietoeslag wordt verminderd met het bedrag aan inkomsten uit de stage voor zover dat het een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag te boven gaat.

  • 6. Artikel 40, eerste lid, en paragraaf 6.4, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat waar «bijstand» staat steeds gelezen wordt «studietoeslag».

IV

Artikel VI, onderdeel F, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst van het voorgestelde artikel 78dd wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De artikelen 5, onderdeel d, 35 en 36b, zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VI, onderdeel Cb, van de Verzamelwet SZW 2022 blijven van toepassing op de persoon aan wie een individuele studietoeslag is verleend, indien het verleende bedrag tot een hoger bedrag aan individuele studietoeslag leidt dan een studietoeslag op grond van artikel 36b.

V

In artikel XXXIV, tweede lid, wordt het voorgestelde artikel 78ee als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De artikelen 5, onderdeel d, 35 en 36b, zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VI, onderdeel Cb, van de Verzamelwet SZW 2022 blijven van toepassing op de persoon aan wie een individuele studietoeslag is verleend, indien het verleende bedrag tot een hoger bedrag aan individuele studietoeslag leidt dan een studietoeslag op grond van artikel 36b.

Toelichting

Op 3 maart 2020 heeft de Kamer van het kabinet een nota van wijziging op het wetsvoorstel Uitvoeren breed Offensief (35 394) toegestuurd gekregen. In deze nota van wijziging1 wordt voorgesteld de regeling individuele studietoeslag doeltreffender en doelmatiger te maken. De individuele studietoeslag is een belangrijke regeling voor studenten met een beperking. Hij is bedoeld als steuntje in de rug, omdat het voor studenten met een beperking niet altijd mogelijk is om te werken naast de studie. In verschillende gemeenten zijn hier nu verschillende regelingen voor en dat is moeilijk uitlegbaar. Al in februari 2019 stemde de Tweede Kamer unaniem voor een motie om de studietoeslag te harmoniseren. Omdat dit voorstel echter onderdeel is van een groter wetsvoorstel, is het tot op heden nog niet behandeld. Dit leidt ook tot onduidelijkheid voor gemeenten. Zij worden gevraagd te handelen naar de geest van de wet, terwijl de wettelijke basis er nog niet is. Indieners zijn van mening dat dit specifieke onderdeel brede steun geniet en daarom niet hoeft te wachten op behandeling. De door indieners beoogde inwerkingtredingsdatum van deze wijziging is 1 april 2022. Daarmee wordt duidelijkheid verschaft voor alle studenten met een beperking en voor alle gemeenten.

Maatoug Gijs van Dijk


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 35 394, nr. 5. Voor de toelichting bij de in dit amendement opgenomen artikelen wordt naar de toelichting bij deze nota van wijziging verwezen.

Naar boven