35 896 Verenigbaarheid van functies met het Kamerlidmaatschap

Nr. 6 MOTIE VAN HET LID LEIJTEN C.S.

Voorgesteld 8 september 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de handhaving van de Grondwet een taak is van de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk en dat de grondwetgever het altijd onwenselijk heeft geacht dat Kamerleden een dubbelfunctie bekleden als bewindspersoon, zoals neergelegd in artikel 57, lid 2 van de Grondwet;

constaterende dat hierop één uitzonderingsmogelijkheid bestaat, waardoor een demissionair bewindspersoon na verkiezingen benoemd kan worden als Kamerlid, zoals geregeld in artikel 57, lid 3 van de Grondwet;

van mening dat het ongeacht de ruime of smalle interpretatie van artikel 57, lid 3 van de Grondwet onwenselijk is dat nieuw benoemde bewindspersonen tevens Kamerlid blijven en dat dit ook in strijd is met de geest van artikel 57 van de Grondwet;

constaterende dat de Raad van State in zijn advisering van 1 september 2021 formuleert dat de Kamer invulling dient te geven aan de reikwijdte van artikel 57, lid 3 van de Grondwet;

spreekt uit dat artikel 57, lid 3 van de Grondwet strikt geïnterpreteerd dient te worden, wat betekent dat een Kamerlid nooit een dubbelfunctie kan krijgen nadat het Kamerlid zonder dubbelfunctie is geïnstalleerd en dat er geen enkele uitzondering op artikel 57 van de Grondwet bestaat dan de situatie dat een demissionair bewindspersoon gekozen wordt als Kamerlid;

spreekt voorts uit dat bij een ongeoorloofde dubbelfunctie van een Kamerlid de Kamervoorzitter het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, artikel 2.2 handhaaft en conform artikel X 3 van de Kieswet aan de Kiesraad vermeldt dat er een vacature tot lid is ontstaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Leijten

Arib

Wassenberg

Simons

Martin Bosma

Dassen

Van Baarle

Van der Plas

Bisschop

Bromet

Van Haga

Van Houwelingen

Naar boven