Aan de Leden
Den Haag, 30 augustus 2021
Het lid Leijten (SP) heeft tijdens de Regeling van Werkzaamheden op 18 augustus 2021
(Handelingen II 2020/21, nr. 101, Regeling van Werkzaamheden) een debat aangevraagd
en toegewezen gekregen over de situatie waarbij drie Kamerleden na de verkiezingen
zijn toegetreden als Staatssecretaris tot het demissionaire kabinet.
Tijdens voornoemde Regeling van Werkzaamheden heeft mevrouw Leijten mij voorts verzocht
een toelichting te geven op mijn standpunt dat de benoemingen van de leden Yeşilgöz-Zegerius,
Van Weyenberg en Wiersma tot Staatssecretaris niet hebben geleid tot een onverenigbare
combinatie van functies.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius werd op 25 mei 2021 tot Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat benoemd (Kamerstuk 34 700, nr. 77). Artikel 57, tweede lid, van de Grondwet stelt dat een lid van de Staten-Generaal
niet Minister, Staatssecretaris, lid van de Raad van State, lid van de Algemene Rekenkamer,
of lid van of procureur-generaal of advocaat-generaal bij de Hoge Raad kan zijn. Ik
heb echter gemeend dat artikel 57, derde lid, Grondwet op deze situatie van toepassing
is dat stelt: «Niettemin kan een Minister of Staatssecretaris, die zijn ambt ter beschikking
heeft gesteld, dit ambt verenigen met het lidmaatschap van de Staten-Generaal, totdat
omtrent die beschikbaarstelling is beslist.»
De Minister-President heeft op 15 januari 2021 namens het gehele kabinet ontslag aangeboden
aan de Koning. Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius heeft de functie als Staatssecretaris weliswaar
aanvaard na 15 januari 2021, maar deze functie valt mijns inziens onder de eerder
genoemde ontslagaanvraag. Los van de discussie over de verenigbaarheid met het lidmaatschap
van de Tweede Kamer, zou er anders sprake zijn van een demissionair kabinet met daarin ook missionaire bewindspersonen, hetgeen ondenkbaar zou
zijn.
Uiteraard ben ik conform bovenstaand uitgangspunt ook tot het oordeel gekomen dat
de benoeming van het lid Van Weyenberg tot Staatssecretaris van Infrastructuur en
Waterstaat en de benoeming van het lid Wiersma tot Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid op 10 augustus 2021 (Kamerstuk 34 700, nr. 82) niet tot een onverenigbare combinatie van functies hebben geleid.
Mijn interpretatie van de relevante bepalingen in de Grondwet is dat er geen sprake
is van onverenigbare functies. Zoals ik u al eerder liet weten, ben ik mij bewust
van het feit dat hierover recent een levendige discussie is ontstaan. Ik heb daarom
de Kamer op 16 augustus 2021 in overweging gegeven voorlichting van de Raad van State
te vragen op dit punt. Daar is vervolgens toe besloten in de vergadering van 18 augustus
2021.
Tot slot is het aan de Kamer om verder van gedachten te wisselen over deze kwestie
en uiteindelijk een standpunt in te nemen. Of de situatie wenselijk is dat Kamerleden
na verkiezingen toetreden tot een demissionair kabinet vind ik bij uitstek een vraag voor dat politieke debat.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vera Bergkamp