35 887 Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 in verband met de afschaling van bijzondere maatregelen vanwege covid-19 bij verkiezingen

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 augustus 2021

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft het kabinet bij brief van 23 augustus jl. verzocht om een appreciatie van het amendement-Sneller over het sluiten van stemlokalen voor vervroegd stemmen om 21.00 uur (Kamerstukken 35 887, nr. 7), dat als amendement is ingediend op het voorstel tot wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 in verband met de afschaling van bijzondere maatregelen vanwege covid-19 bij verkiezingen (Kamerstuk 35 887). In deze brief geef ik een appreciatie en dank bij deze uw Kamer voor de voortvarende behandeling van het wetsvoorstel.

De indiener acht het wenselijk om in het kader van opkomstbevordering kiezers ruime gelegenheid te geven om hun stem uit te brengen. Dat uitgangspunt onderschrijf ik graag. Terecht wijst de indiener van het amendement erop dat het feit dat vervroegd stemmen bij de komende verkiezingen voor alle kiezers is bedoeld in plaats van uitsluitend voor de kwetsbaren onder hen, voor een hogere opkomst op de maandag- en dinsdagavond kan zorgen als die mogelijkheid zou worden geboden. Vervroegd stemmen geeft de kiezer extra mogelijkheden om zelf een stem uit te brengen in het stemlokaal. Daarbij merk ik nadrukkelijk op dat het is bedoeld voor kiezers die op de woensdag, om welke reden dan ook, de gang naar het stemlokaal niet zelf kunnen maken. Vervroegd stemmen heeft dan ook niet als doel dat er drie volledige verkiezingsdagen zijn in plaats van één verkiezingsdag. Door op maandag en dinsdag vervroegd stemmen mogelijk te maken van 07:30 tot 18:00 uur, ook al is dat in een beperkt aantal stemlokalen, wordt de mogelijkheid om te stemmen wel heel substantieel verruimd. De kiezer krijgt bovenop de «reguliere» 13,5 uur om te stemmen nog 21 uur extra de tijd om zelf een stem uit te brengen. Kiezers zullen op de stempas duidelijk vermeld zien staan op welke momenten het stemmen in een stemlokaal mogelijk is, en ik reken er op dat daar ook vanuit de gemeenten ruim over gecommuniceerd zal worden.

Het voorstel om in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 de stemlokalen op de maandag en dinsdag om 18:00 uur te sluiten, heeft zijn achtergrond niet alleen in het feit dat de avondopenstelling tijdens de afgelopen Tweede Kamerverkiezing nauwelijks is gebruikt, maar óók in de belastbaarheid van de uitvoeringspraktijk. In dat verband verdient aandacht dat de stemlokalen vooraf opgebouwd moeten worden, dat de locaties per dag kunnen verschillen en dus dat er ook tussentijds af- en opbouw nodig is, en dat de vervroegd uitgebrachte stemmen na afloop van de dagen waarop vervroegd is gestemd, beveiligd moeten worden vervoerd en beveiligd moeten worden opgeslagen. Zou er ook op maandag en dinsdag een avondopenstelling worden voorgeschreven, dan zouden de medewerkers van de gemeenten op drie dagen van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in touw moeten zijn, en op woensdag, als de stemmen worden geteld, zelfs tot diep in de nacht. Daar komt nog de opbouw van de locaties in het weekend voorafgaand aan de stemming bij. De gemeenten hebben laten weten dat dat een te grote organisatorische belasting is, die naar mijn oordeel ook niet in een redelijke verhouding staat tot het gegeven dat het hier om dagen voor vervroegd stemmen gaat. Hierbij merk ik in het bijzonder op dat, bezien in het licht van het doel van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19, de opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen in het algemeen een stuk lager ligt dan bij een Tweede Kamerverkiezing.1

Gelet op het voorgaande meen ik dat kiezers in het voorstel, en in het bijzonder bij de herindelingsverkiezingen, voldoende opties wordt geboden om hun stem op een door hen gewenst tijdstip uit te bre\ngen in veilige omstandigheden. Ik ontraad daarom het amendement.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Bij gemeenteraadsverkiezingen was de opkomst de afgelopen drie keer ca. 55%, bij herindelingsverkiezingen ruim beneden de 50%, en bij een Tweede Kamerverkiezing ca. 80%.

Naar boven