Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van
de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel en zij hebben hierover
een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel en zij hebben hierover
een aantal vragen.
2. Besluit tot intrekking van de Baangerelateerde investeringskorting
In het wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer2 op 10 november 2021 wordt gerefereerd aan
(1) «het precieze punt waarop het (de Baangerelateerde investeringskorting) uiteindelijk
werd afgewezen of waarop er een risico ontstond»;
(2) het punt «dat de Europese Commissie zou zeggen: wij denken dat dit verstorend
is» en
(3) het punt waarover zoveel risico bestond dat de regering vond «dat ze onzekerheid
zouden creëren, rechtszaken over zich heen zouden krijgen en misschien zouden moeten
gaan terugvorderen.»
De leden van de VVD-fractie vragen de regering om dit precieze punt, de precieze reactie van de Europese
Commissie en de precieze afweging van de regering die geleid heeft tot de intrekkingswet
te beschrijven.
De intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) was volgens de regering
nodig omdat de Europese Commissie geen garantie wenste te geven dat de Baangerelateerde
Investeringskorting niet zou kwalificeren als verboden staatssteun. Dreigt ook in
dit geval, zo vragen de leden van de CDA-fractie, niet weer de Europese Unie als zondebok te worden aangewezen? In hoeverre
was de kans op verboden staatssteun reëel gelet op het generieke karakter van de regeling?
Daarbij komt dat de Baangerelateerde investeringskorting een maatregel was die werd
ingegeven door de coronacrisis, zoals dat in de meeste andere lidstaten ook zal zijn
gebeurd. In hoeverre is het dan aannemelijk dat de Europese Commissie deze regeling
toch zou aanmerken als verboden staatssteun?
De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de antwoorden van de regering
met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 26 november 2021.
De voorzitter van de vaste commissie Financiën, P.H.J. Essers
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren