35 869 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie van verschillende onderwerpen in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet Strafvordering)

Nr. 16 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN NISPEN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 11

Ontvangen 7 februari 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I vervallen in het voorgestelde artikel 572, derde lid, de dubbele punt aan het slot van de aanhef, onderdeel a en de aanduiding «b.» voor onderdeel b.

II

In artikel I vervalt in het voorgestelde artikel 573, eerste lid, «onderdeel b,».

III

In artikel I wordt het voorgestelde artikel 573 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging uitspreken» vervangen door «verklaren dat de zaak is geëindigd» en worden tevens twee zinnen toegevoegd, luidende: De rechtbank verbindt aan de verklaring dat de zaak is geëindigd bepaalde voorwaarden en stelt een termijn waarbinnen aan de voorwaarden moet worden voldaan. Onder de voorwaarden worden steeds de bij de mediation gemaakte afspraken opgenomen.

2. Na het tweede lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 2a. De artikelen uit dit wetboek die betrekking hebben op het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de officier van justitie, bedoeld in artikel 348, alsmede de artikelen uit dit wetboek die betrekking hebben op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie als einduitspraak, bedoeld in artikel 349, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de verklaring dat de zaak is geëindigd, als bedoeld in het tweede lid.

  • 2b. Na de uitspraak houdende een verklaring dat de zaak is geëindigd, als bedoeld in het tweede lid, kan de verdachte ter zake van hetzelfde feit niet opnieuw in rechte worden betrokken, behoudens in het geval van niet-naleving van de aan deze verklaring verbonden voorwaarden binnen de daarin bepaalde termijn.

3. In het derde lid wordt «Het tweede lid is» vervangen door «Het tweede lid en de leden 2a en 2b zijn».

Toelichting

De indieners van dit amendement zouden, wanneer sprake is van een geslaagde mediation liever niet zien dat er wordt gesproken in termen van «niet-ontvankelijkheid». Het lijkt de indieners passender om bij een geslaagde mediation de rechter een «eindezaakverklaring» uit te laten spreken, onder de in die verklaring te bepalen voorwaarden.

In de verhouding tot het beslismodel in de artikelen 348 en 350 Sv heeft de einde-zaakverklaring vergelijkbare werking als de bepalingen over niet-ontvankelijkheid.

De eindezaakverklaring is aan te merken als een formele uitspraak, waarmee geen inhoudelijke uitspraak over de zaak wordt gedaan. Uit artikel 350 Sv kan worden afgeleid dat als artikel 349, eerste lid, niet wordt toegepast de rechtbank op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting dient te beraadslagen over de materiële vragen ten aanzien van bewijs en strafbaarheid en (indien van toepassing) over de oplegging van een straf of maatregel.

Het is de bedoeling dat de vraag naar de eindezaakverklaring pas aan de orde is, als de rechtbank de formele vragen van artikel 348 heeft onderzocht en dit onderzoek niet heeft geleid tot een formele uitspraak als bedoeld in artikel 349, eerste lid. De rechtbank moet met andere woorden (onder meer) eerst de geldigheid van de dagvaarding onderzoeken en haar bevoegdheid om van de zaak kennis te nemen. De strekking van een eindezaakverklaring is dat, hoewel artikel 349, eerste lid, Sv niet wordt toegepast, de materiële vragen niet zullen worden beantwoord. Door het toevoegen van lid 2a wordt vastgelegd dat bepalingen over niet-ontvankelijkheid in het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing zijn op de einde-zaakverklaring.

Uit de gelijkstellingsbepaling vloeit voort dat als een eindezaakverklaring wordt uitgesproken artikel 350 Sv niet meer hoeft te worden toegepast. Met andere woorden: als de rechtbank een verklaring dat de zaak is geëindigd uitspreekt, wordt deze uitspraak voor de toepassing van artikel 350 gelijkgesteld met het in dat artikel genoemde geval waarin het onderzoek in artikel 348 bedoeld, leidt tot toepassing van artikel 349, eerste lid.

Na een verklaring dat de zaak is geëindigd kan tegen de gewezen verdachte geen vervolging worden ingesteld of voortgezet voor hetzelfde feit, behoudens in het geval van overtreding van de opgelegde voorwaarden. Dat is geregeld in lid 2b. De rechter verbindt tevens een termijn aan de te stellen voorwaarden.

In dit amendement is gekozen voor een zelfstandige regeling in artikel 573 en niet voor aanpassing van de artikelen 348 e.v. De Innovatiewet Sv is een tijdelijke regeling voor de duur van twee jaar voor een aantal pilots. De wettelijke afdeling inzake mediation wordt uitgeprobeerd in twee arrondissementen. Als je in art. 348 Sv zou opnemen dat de rechtbank in het kader van het onderzoek naar de formele vragen zou moeten nagaan of er reden is voor een eindezaakverklaring, dan zou dit alle rechtbanken in Nederland betreffen. Maar rechtbanken die niet in de pilotregio’s werkzaam zijn kunnen de eindezaakverklaring niet uitspreken, omdat Titel X, Vijfde afdeling alleen geldt voor de pilotregio’s. Daarom is de aanpassing opgenomen in de tijdelijke regeling van Titel X van de Innovatiewet Sv en niet in de «permanente» artikelen van het Wetboek van Strafvordering. Na de evaluatie van de pilots kan dan worden bezien hoe de toekomstige («permanente») regeling eruit gaat zien.

Aan een eindezaakverklaring moeten altijd voorwaarden zijn verbonden. Die voorwaarden hebben in ieder geval betrekking op de afspraken die gemaakt zijn bij de mediation. Omdat in de praktijk na een mediation soms geen overeenkomst op papier gezet en ondertekend wordt, is het belangrijk dat de rechter bij zijn uitspraak duidelijk de voorwaarden formuleert waaraan de verdachte zich moet houden en niet in algemene zin kan volstaan met een verwijzing naar de mediation.

Bijkomend voordeel van het uitspreken van een eindezaakverklaring ten opzichte van de niet-ontvankelijkheid van het OM, is dat dit makkelijker uit te leggen is aan de slachtoffers. In het kader van duidelijke communicatie richting slachtoffers lijkt dit de indieners zeer welkom.

Van Nispen Ellian Sneller Bikker

Naar boven