35 851 Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2022

Bij brief van 14 januari 2022 heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken mij verzocht om aan te geven of ik het voorliggende wetsvoorstel ter implementatie van de EU-klokkenluidersrichtlijn (Richtlijn (EU) 2019/1937) in de huidige vorm handhaaf of dat ik voornemens ben om één wetsvoorstel voor de implementatie van de EU-richtlijn en de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders in te dienen. Met deze brief reageer ik op uw verzoek.

Ik wil graag met uw Kamer bezien op welke punten uit de wetsevaluatie het wetsvoorstel kan worden aangevuld met het oog op verdere versterking van de positie van klokkenluiders. Dat wil ik graag op korte termijn doen omdat Nederland inmiddels, op 28 januari jl., een ingebrekestelling van de Europese Commissie heeft ontvangen (zie bijlage)1. Gelijktijdig met deze brief aan u stuur ik EU-commissaris Reynders een brief met een verzoek om een gesprek. In dat gesprek zal ik om begrip vragen voor de Nederlandse situatie en wil ik bewerkstelligen dat Nederland ruimte krijgt voor het zorgvuldig tot stand brengen van een wet die niet alleen een goede implementatie van de EU-klokkenluidersrichtlijn, maar ook verdergaande verbetering van de positie van klokkenluiders inhoudt.

Met de ingebrekestelling is de officiële infractieprocedure gestart. Nederland moet binnen twee maanden op de ingebrekestelling reageren. Op basis van de reactie van Nederland brengt de Europese Commissie een met redenen omkleed advies aan Nederland uit. Als Nederland vervolgens in gebreke blijft, maakt de Europese Commissie in beginsel automatisch de zaak aanhangig bij het Europese Hof van Justitie met mogelijk een forse boete en/of dwangsom tot gevolg.2 Er is mij veel aan gelegen om een beroepsprocedure bij het Hof met mogelijk serieuze financiële consequenties te voorkomen.

Ik ga graag spoedig met uw Kamer in overleg om te bezien op welke punten uit de wetsevaluatie het wetsvoorstel kan worden aangevuld in aanvulling op de wijzigingen die mijn ambtsvoorganger al bij (eerste) nota van wijziging van 14 december jl. in het wetsvoorstel heeft aangebracht.

Ik wil benadrukken dat het mijn streven is om gezamenlijk binnen afzienbare tijd te komen tot een wetsvoorstel ter implementatie van de EU-klokkenluidersrichtlijn waarmee uw Kamer kan instemmen en waarmee tegelijkertijd een beroepsprocedure bij het Hof wordt voorkomen. Om deze aanpassing van het wetsvoorstel op zorgvuldige wijze te kunnen doen wil ik, zoals hiervoor beschreven, bij de Europese Commissie begrip kweken.

Tot slot meld ik u dat u mijn reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken om te reageren op een brief van het Huis voor klokkenluiders van 28 oktober jl. met als onderwerp «stand van zaken en voortgang Huis voor klokkenluiders» ook spoedig tegemoet kunt zien.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

De minimale boete bedraagt € 2.931.000,– en een dwangsom kan oplopen tot € 212.493,60 per dag te rekenen vanaf 17 december 2021. Zie Mededeling van de Commissie Aanpassing van de berekening van forfaitaire sommen en dwangsommen die door de Commissie worden voorgesteld in het kader van niet-nakomingsprocedures bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, naar aanleiding van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (2021/C 129/01).

Naar boven