Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 4 februari 2021, no. 2021000214,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
haar advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 3 maart 2021, nr. W02.21.0027/II/K, bied ik U hierbij aan. De
tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 4 februari 2021, no. 2021000214, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van
State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag van Vriendschap
en Samenwerking in Zuidoost-Azië, zoals gewijzigd bij het Protocol van 15 december
1987, het Protocol van 25 juli 1998 en het Protocol van 23 juli 2010; Denpasar, 24 februari
1976 (Trb. 2021, 12), met toelichtende nota.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft geen opmerkingen
over het verdrag.
De Afdeling adviseert het verdrag aan de beide Kamers der Staten-Generaal, de Staten
van Aruba, die van Curaçao en die van Sint Maarten te overleggen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,
Th.C. de Graaf
Het verdrag geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de toelichtende nota te actualiseren. De
regering van Sint Maarten heeft inmiddels aangegeven medegelding te wensen.
Ik verzoek U, mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld
van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan
de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan
de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok