35 845 Het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 13 juli 2021

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

   

ALGEMEEN

1

Aanleiding

1

Afwegingen

3

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

3

Inkomenseffecten

4

Financiele gevolgen voor het Rijk

6

Regeldrukeffecten

6

Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

6

Internetconsultatie

7

ALGEMEEN

Aanleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden vinden het goed dat er met aandacht en concrete acties wordt gewerkt aan de uitvoering. De leden verwachten op meerdere fronten plannen en acties, die leiden tot verbetering van de uitvoering ten behoeve van o.a. gewone gezinnen en mkb-ondernemers. Ze benadrukken daarbij dat de dekking voor het verhogen van uitvoeringskosten altijd gevonden moet worden in een evenwichtige verdeling. Ook hebben de leden van de VVD-fractie nog enige vragen. Allereerst zijn de leden benieuwd op welke wijze zichtbaar wordt gemaakt hoe deze extra gelden voor Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), Sociale Verzekeringsbank (SVB)en Bueau Keteninformatisering Werk & Inkomen (BKWI) worden besteed? Zijn er concrete bestedingsdoelen en hoe is de verdeling over de instanties? Hoe is de financiële onderbouwing van de in het wetsvoorstel voorgestelde bedragen? De leden vinden het van belang dat ook bij dit wetsvoorstel duidelijk gemaakt wordt wat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het te besteden geld is, zodat deze ook meegenomen kunnen worden in de evaluatie van de gehele uitvoering.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel over het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024. Zij vinden dit zeer onwenselijk en hebben daarom nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel om de kinderbijslag niet te indexeren en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met enige verbazing kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover enkele vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben met ongenoegen kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden maken graag van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen. Zij zijn van mening dat de voorgestelde bezuiniging niet bij gezinnen met kinderen zou moeten neerdalen. Bovendien vinden zij dat de gemaakte keuzes in dit wetsvoorstel van dien aard zijn dat zij aan het beeld van een rechtvaardige en betrouwbare overheid afbreuk doen.

De leden van de SGP-fractie hechten, evenals de regering, aan goed functionerende uitvoeringsorganisaties. Zij vinden echter dat dit niet ten koste mag gaan van gezinnen en kinderen, die het juist in deze crisistijd al zwaarder te verduren hebben. De logica achter de keuze om een investering in de uitvoeringsorganisaties te bekostigen door te bezuinigen op de kinderbijslag ontgaat deze leden. Kan de regering dit motiveren?

De leden van de SGP-fractie stelden eerder schriftelijke Kamervragen over het voornemen van de regering de kinderbijslag niet te indexeren. In antwoord daarop gaf de regering aan dat dit «hard nodig is om het vertrouwen van burgers in de overheid te houden en te versterken.»1 Is de regering met deze leden van mening dat een dergelijke omgang met kindregelingen het vertrouwen van burgers in de overheid geenszins behoudt en nog minder versterkt, aangezien dit voorstel niet bijdraagt aan het beeld van een betrouwbare en rechtvaardige overheid (getuige ook de reacties op de internetconsultatie)? Is de regering, daar het wetsvoorstel niet bijdraagt maar juist contrair is aan het doel, bereid tot intrekking van dit wetsvoorstel over te gaan en een andere dekking te zoeken die wel bijdraagt aan de beoogde doelstelling?

Het lid van de fractie van BIJ1 heeft moeite met dit wetsvoorstel dat de niet-indexering van de AKW (Algemene Kinderbijslag Wet) moet regelen over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024. Het lid van de fractie van BIJ1 vindt het niet eerlijk dat uitvoeringskosten van de overheid ten koste moeten gaan van de kinderbijslag.

Afwegingen

De leden van de SP-fractie vragen de regering of zij alternatieve opties heeft overwogen voor de structureel 100 miljoen euro die nodig is. Zo ja, welke opties en waarom heeft de regering daar uiteindelijk niet voor gekozen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering waarom niet is gekozen voor een verdere verhoging van de premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (aof). Hoeveel zou de aof-premie moeten stijgen om de kinderbijslag wel te kunnen indexeren?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de regering schrijft dat er is gezocht naar een evenwichtige dekking, verdeeld over werkgevers en ouders. Wat verstaat de regering onder evenwichtig? Is daarbij een onderscheid te maken tussen investeringen in het ouderschapsverlof, die daadwerkelijk ook direct bij ouders terecht komen, en investeringen in de uitvoering, waar ouders niet direct profijt van hebben?

De leden van de GroenLinks-fractie hechten net als de regering veel waarde aan goed functionerende uitvoeringsorganisaties. Ook zijn zij voorstander van extra investeringen in deze organisaties. De leden hebben echter grote twijfels over de dekking voor deze investeringen die door de regering wordt voorgesteld. Zij lezen ook in de reacties op de internetconsultatie dat dit door veel mensen niet begrepen wordt en gezien wordt als onrechtvaardig. Kan de regering nader toelichten waarom ouders specifiek zouden moeten bijdragen aan extra investeringen in de uitvoering? Waarom wordt deze investering niet gedekt uit de algemene middelen? Kan de regering uiteenzetten welke alternatieven zijn overwogen en waarom deze alternatieven niet zijn gekozen?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het niet-indexeren van de kinderbijslag nodig is als dekking voor het ouderschapsverlof en de investering in uitvoeringsorganisaties. Hoewel genoemde leden het belang van goed functionerende uitvoeringsorganisaties onderschrijven, evenals het belang van een ruimhartig ouderschapsverlof, vragen zij de regering om nader in te gaan op de gekozen dekking. Wat is de ratio om de dekking hiervoor te zoeken in de kinderbijslag? Genoemde leden constateren dat het ouderschapsverlof een positief effect heeft op werkgevers, omdat die straks niet meer zelf (de eerste weken van) het ouderschapsverlof hoeven te betalen. Ligt het daarom niet voor de hand om een ruimer deel van de dekking bij werkgevers te zoeken, in plaats van bij de kindregelingen? Of anders in het domein van de arbeidsmarktinstrumenten, omdat extra verlof in dat domein valt?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering welke andere dekkingsopties zijn overwogen. Kan de regering een overzicht hiervan geven? Is bijvoorbeeld ook overwogen om de arbeidskorting minder hard te laten stijgen? Wat zou het gevolg zijn voor de hoogte van de arbeidskorting als de dekking die met dit wetsvoorstel wordt geregeld in de arbeidskorting zou worden gezocht? En wat zou het gevolg zijn als de dekking gezocht zou worden in de kinderopvangtoeslag voor de hoogste inkomens?

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie vragen meer informatie over de extra kinderbijslag ten behoeve van thuiswonende kinderen met intensieve zorgbehoefte. Uit hoeveel gezinnen bestaat deze subgroep? Hoeveel geld is hiermee gemoeid en hoeveel geld levert de niet-indexering van deze extra kinderbijslag op? Wat betekent de niet-indexering voor de koopkracht van deze specifieke subgroep? En hoe ingewikkeld is het (uitvoeringstechnisch) om deze subgroep uit te sluiten van de niet-indexering?

De leden van de SGP-fractie vragen de regering in te gaan op nut en noodzaak van dit wetsvoorstel, aangezien dit nauwelijks onderbouwd is in de memorie van toelichting. Er is gezocht naar structureel € 130 miljoen voor drie uitvoeringsorganisaties naar aanleiding van het programma Werk aan uitvoering. Maar waar dient deze € 130 miljoen concreet voor, en wat is het doel?

De leden van de SGP-fractie zijn verbaasd dat de regering erkent dat er geen directe inhoudelijke relatie is tussen de kinderbijslag en het programma Werk aan uitvoering, maar dat desondanks wel wordt vastgehouden aan deze maatregel. De kinderbijslag is per slot van rekening een eenvoudige en doeltreffende regeling met weinig regeldruk en geen noemenswaardige uitvoeringsproblemen, aldus hetAdviescollege toetsing regeldruk (ATR). Acht de regering het niet logischer op zoek te gaan naar een dekking voor dit voorstel dat aansluit bij het programma Werk aan uitvoering in plaats van gezinnen met kinderen te korten? Welke alternatieven zijn overwogen voor de financiering van dit voorstel, en om welke redenen zijn deze alternatieven niet gekozen als dekkingsmaatregel?

De leden van de SGP-fractie zijn zeer gecharmeerd van het voorstel dat de ATR doet om de uitvoeringslasten te verminderen door wetten die complex zijn voor de uitvoering, burgers, instellingen en bedrijven op te ruimen. In de memorie van toelichting gaat de regering echter niet in op dit voorstel. Is de regering bereid op basis van het rapport Werk aan uitvoering van ABD-topconsult te verkennen welke mogelijkheden hiervoor zijn?

De leden van de SGP-fractie lezen dat ook gezinnen met alleenstaande of alleenverdienende ouders met een thuiswonend kind dat intensieve zorg nodig heeft te lijden hebben onder deze maatregel, omdat het extra bedrag aan kinderbijslag voor hen ook niet wordt geïndexeerd. Voornoemde leden achten het redelijk dat deze kwetsbare groep extra ondersteuning ontvangt en dat zij bij de uitwerking van deze maatregel worden ontzien. Kan de regering aangeven om hoeveel gezinnen het gaat en welk bedrag er gemoeid zou zijn met afzien van niet-indexering van deze groep?

Het lid van de fractie van BIJ1 constateert dat het wetsvoorstel het niet-indexeren van de bedragen in de Algemene Kinderbijslagwet in 2022 en 2023 regelt en het met 0,1%-punt minder indexeren in 2024. Ook het extra bedrag aan kinderbijslag waarvoor alleenstaanden of alleenverdienende ouders met een thuis-wonend kind dat intensieve zorg nodig heeft in aanmerking komen, wordt niet geïndexeerd.

Het lid van de fractie van BIJ1 vraagt waarom de uitvoeringskosten van het UWV, SVB en BKWI gedragen moeten worden door ouders met kinderen. Dit lid vindt het niet te verdedigen dat ook ouders met kinderen die intensieve zorg behoeven hieronder moeten lijden.

Inkomenseffecten

De leden van de D66-fractie vragen of de regering kan aangeven wat de hoogte van de kinderbijslag per kind per kwartaal bedraagt of zou bedragen in de situatie met indexering, na uitvoering van de afspraken uit het regeerakkoord en als uitgegaan wordt van deze wetswijziging.

De leden van de D66-fractie vragen daarnaast of de regering heeft overwogen om de ouders met een thuiswonend kind dat intensieve zorg nodig heeft vrij te stellen van deze niet-indexatie en of dat wat de regering betreft wenselijk zou zijn in het licht van de coronacrisis en de gevolgen die dat juist voor deze groep heeft gehad.

De leden van de SP-fractie vragen wat het concreet in euro’s betekent voor de portemonnee van gezinnen als de kinderbijslag de komende jaren niet geïndexeerd wordt? Kan de regering dit aangeven per inkomensgroep?

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering wat de financiële gevolgen, in euro’s, zijn voor de verschillende inkomensgroepen? Ook vragen deze leden de regering specifiek in te gaan op de inkomenseffecten voor de groep ouders die op of onder de lage inkomensgrens (CBS) vallen en de groep die op of onder het niet-veel-maar-toereikendbudget (SCP) vallen? Kan de regering aangeven wat het niet-indexeren betekent voor het aantal kinderen in armoede? Klopt de aanname van de leden van de PvdA-fractie dat door het niet-indexeren van de kinderbijslag het aantal kinderen in armoede zal toenemen? Vindt de regering dit wenselijk?

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of deze niet-indexatie ook gevolgen heeft voor de kinderbijslag voor Caraïbisch Nederland? Zo ja, waarom is dit niet toegelicht in de memorie van toelichting? Indien dit ook geld voor Caraïbisch Nederland ontvangen de leden van de PvdA-fractie ook graag de inkomenseffecten voor Caraïbisch Nederland.

De leden van de GroenLinks-fractie willen benadrukken dat het jaarlijks indexeren van regelingen zoals de kinderbijslag nodig is om de stijgende prijzen te kunnen compenseren. Het niet indexeren van dergelijke regelingen heeft effect op de koopkracht van mensen, en het meeste op de huishoudens met een laag inkomen. Kan het kabinet aangeven hoe vaak er in de afgelopen 10 jaar voor is gekozen om de kinderbijslag niet te indexeren? Wat heeft dit cumulatief betekent voor de huidige hoogte van de kinderbijslag?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering de meest recente cijfers over armoede onder kinderen nog eens op een rij kan zetten. Klopt het dat nog steeds één op de tien kinderen in Nederland opgroeit in armoede? Is het in dat licht niet onverstandig om de kindregelingen aan te spreken als dekking en zou hier niet juist in geïnvesteerd moeten worden? Hoe wil de regering de armoede onder kinderen terugdringen in de komende jaren?

De leden van de SGP-fractie roepen in herinnering dat de regering in 2019 afzag van bevriezing van het kindgebonden budget vanwege de negatieve inkomenseffecten.Destijds waren de geschatte inkomenseffecten 0,0%. Nu er sprake is van een negatief inkomenseffect van -0,1% voor gezinnen met kinderen spreekt de regering over relatief beperkte inkomenseffecten en acht het de voorgestelde dekkingsmaatregel wel aanvaardbaar. Kan de regering uitleggen waarom eerder werd afgezien van niet-indexering van het kindgebonden budget vanwege de negatieve inkomenseffecten en nu niet, terwijl nu sprake is van een sterker negatief inkomenseffect als gevolg van niet-indexering van de kinderbijslag?

Is de regering het eens dat het inzicht in de inkomenseffecten in de memorie van toelichting slechts beperkt inzicht geeft in de daadwerkelijke inkomenseffecten, nu de voorgestelde maatregel alleen gezinnen met kinderen treft? Tevens vragen deze leden om een overzicht van inkomenseffecten per inkomensgroep enkel voor huishoudens met kinderen.

Het lid van de fractie van BIJ1 constateert dat onder punt twee in de memorie van toelichting de regering aangeeft in grafieken dat de inkomenseffecten nihil zijn. Het lid van de fractie van BIJ1 vindt deze voorspelling te positief in het voordeel van de overheid. Met name voor kwetsbare gezinnen. In deze tijden van Corona, waarbij ouders met lage inkomens, hun baan zijn kwijtgeraakt, in financiele problemen zijn gekomen, of als zelfstandigen zonder personeel (zzp’er) geen aanspraak konden maken op overheidssteun, met deze maatregel komen lijkt het lid van de fractie van BIJ1 ongepast.

Financiele gevolgen voor het Rijk

De leden van de SGP-fractie constateren dat enkel niet-indexeren in de jaren 2022 en 2023 al ruim 400 miljoen euro oplevert. Kan de regering aangeven waarom ervoor gekozen is, bovenop de niet-indexering in 2022 en 2023, in januari 2024 de indexering met 0,1%-punt te verlagen, terwijl dit niet noodzakelijkerwijs nodig lijkt te zijn voor het behalen van de beoogde 400 miljoen euro dekking? Is de regering bereid de verlaging van de indexering in januari 2024 te laten vervallen?

Het lid van de fractie van BIJ1 merkt op dat de regering in de memorie van toelichting aangeeft dat met deze maatregel in de jaren 2022–2025 € 400 miljoen wordt bespaard, waardoor de meeruitgaven van € 100 miljoen per jaar worden gedekt. Het lid van de fractie van BIJ1 vindt het echt onbegrijpelijk dat de regering op deze manier dekking zoekt voor deze uitvoeringskosten.

De regering geeft ook aan dat er haast is om deze wetswijziging door de kamers te krijgen zodat de maatregel per 1 januari 2022 in kan gaan. Als de Kamer deze wijziging controversieel verklaard, zal er op een andere manier dekking voor de uitvoeringskosten gezocht moeten worden. Het lid van de fractie van BIJ1 is daar groot voorstander van.

Regeldrukeffecten

De leden van de VVD-fractie constateren dat het adviescollege toetsing regeldruk bij dit wetsvoorstel adviseert om ook een alternatieve route te vinden, namelijk het verminderen van de uitvoeringslasten door het opruimen van wetten die complex zijn voor de uitvoering, voor burgers, instellingen en bedrijven. Dit spreekt de leden van de VVD-fractie aan. De regering geeft aan dat een dergelijk alternatief onderdeel is van het programma «Werk aan Uitvoering». De leden vragen hier ook op dit moment al expliciet aandacht voor. Is de regering bereid bij dit wetsvoorstel al concreet te kijken naar het opruimen van wetten en daar voorstellen voor aan te geven in de verdere behandeling. Is de regering bereid om hier een overzicht van te maken en de Kamer hierover in te lichten voordat dit wetsvoorstel voor plenaire behandeling in aanmerking komt?

De leden van de SGP-fractie lezen dat het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) stevige noten kraakt ten aanzien van dit wetsvoorstel en zelfs tot het advies komt dit wetsvoorstel niet in te dienen, terwijl in de memorie van toelichting nauwelijks serieus wordt ingegaan op de punten van de ATR. Zij vragen de regering dit adviesorgaan van de regering serieus te nemen en alsnog op de onderscheiden punten van het advies in te gaan.

Het lid van de fractie van BIJ1 constateert dat op de vraag van Het Adviescollege toetsing regeldruk de regering aangeeft dat er inhoudelijk geen relatie bestaat tussen de kinderbijslag en het traject Werk in Uitvoering. Dit lid vraagt waarom de regering er wel een financiële relatie van maakt.

Ook zou het college graag zien welke alternatieven zijn overwogen. Een alternatief dat het college noemt, is het verminderen van uitvoeringslasten door het opruimen van wetten die complex zijn voor de uitvoering, burgers, instellingen en bedrijven. Het lid van de fractie van BIJ1 zou graag van de regering willen horen welke mogelijkheden zij daartoe ziet.

Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wanneer de Sociale Verzekeringsbank (SVB) uiterlijk moet weten of de kinderbijslag in 2022 al dan niet geïndexeerd wordt. Wat is de uiterste termijn dat een dergelijke aanpassing verwerkt kan worden door de SVB?

De SVB geeft aan dat de communicatie producten moeten worden aangepast. Het lid van de fractie van BIJ1 is benieuwd naar de kosten.

Internetconsultatie

De leden van de SP-fractie kunnen zich vinden in de kritiek van respondenten die het voorstel als onrechtvaardig bestempelen. Deze leden vinden dat het onwenselijk dat problemen bij de uitvoeringsorganisaties op het bordje van ouders komen te liggen. De regering stelt dat de afweging die ten grondslag ligt aan deze maatregel in een bredere context is geplaatst. Het zou moeten worden bezien in samenhang met een totaalpakket aan extra structurele intensiveringen in de ondersteuning van gezinnen in de afgelopen kabinetsperiode, waardoor ouders er per saldo structureel op vooruit zijn gegaan. Beseft de regering dat dit op papier heel mooi klinkt, maar er nog steeds gezinnen zijn die in armoede leven en waar elke cent telt? En gaat de regering hiermee niet voorbij aan de ruim 300.000 kinderen die in Nederland in armoede leven?

De leden van de GroenLinks-fractie kunnen zich goed voorstellen dat vele mensen met onbegrip hebben gereageerd op dit voorstel en dit zien als onbetrouwbaar handelen van de overheid. De leden vragen de regering daarom om deze signalen serieus te nemen en dit voorstel te heroverwegen.

De leden van de SGP-fractie vragen de regering in te gaan op het feit dat de meerderheid van de reacties op de internetconsultatie die zijn binnengekomen het als onrechtvaardig ervaren te worden gekort vanwege «tekortkomingen in de uitvoering». Hoe reageert de regering op dit gevoel van onrechtvaardigheid, afgezien van nog een keer uit te leggen dat er in de achterliggende jaren is geïnvesteerd in de ondersteuning van gezinnen en dat daarom deze bezuiniging wel te rechtvaardigen zou zijn? Is de regering het eens met de stelling dat gezinnen met kinderen niet de dupe moeten worden van achterstallig onderhoud en de afgenomen kwaliteit bij uitvoeringsorganisaties waar zij part noch deel aan hebben?

De leden van de SGP-fractie vragen de regering ook in te gaan op de waardering voor gezinnen met kinderen vanuit de overheid, zeker in deze crisistijd. Deelt de regering de mening dat de reflex om te bezuinigen op gezinnen met kinderen door middel van bezuinigingen op het kindgebonden budget en de kinderbijslag onwenselijk is en dat de gezinnen niet langer als het kind van de rekening moeten worden gezien?

Het lid van de fractie van BIJ1 heeft kennisgenomen van de reactie van de internetconsultatie. In meerderheid geven de respondenten aan het als onrechtvaardig te ervaren dat gezinnen financieel worden geraakt door «tekortkomingen in de uitvoering». Gewezen wordt daarbij op het ontbreken van een relatie tussen enerzijds de investeringen in de uitvoeringsorganisaties en anderzijds het achterwege laten van (volledige) indexering van de kinderbijslag. Uit de ontvangen reacties blijkt veel onbegrip hierover. In veel reacties wordt geappelleerd aan het vertrouwen in de overheid. Daar waar de investeringen in het verbeteren van de dienstverlening van uitvoeringsorganisaties gericht zijn op het versterken van het vertrouwen in de overheid, wordt het achterwege laten van de indexering van de kinderbijslag juist ervaren als onbetrouwbaar handelen van diezelfde overheid. Tot slot wordt in veel reacties gewezen op de bijzondere tijden waarin de maatregel wordt voorgesteld. Door de huidige Corona-crisis bevinden veel gezinnen zich in een onzekere en moeilijke (financiële) situatie. Het op peil houden van de kinderbijslag zou daarom belangrijk zijn. Daarbij wordt in de ontvangen reacties gewezen op de ruime steun waar het bedrijfsleven wel op kan rekenen. Het lid van de fractie van BIJ1 sluit zich met volle overtuiging aan bij deze visie en vraagt de regering op een andere manier dekking te zoeken voor dit plan.

De fungerend voorzitter van de commissie, Peters

De griffier van de commissie, Post


X Noot
1

Kamerstuk 2020–2021, 20202021–1731

Naar boven