35 842 Wijziging van het voorstel van wet tot samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 7 juni 2021

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken waartoe de leden van de fracties van het CDA, D66, GroenLinks, SP en VVD inbreng hebben geleverd. Ik wil deze fracties allereerst bedanken voor hun instemmende reacties. De vragen die zijn gesteld worden hierna beantwoord in de volgorde waarin de inbreng is geleverd.

1. Inleiding

De leden van de fractie van GroenLinks vernemen graag of en zo ja wanneer het eerder voorgekomen is dat via een novelle een herindelings-voorstel is aangepast. En mocht dit eerder gebeurd zijn, of de regering kan aangeven hoe het proces van herindeling in die situaties heeft plaatsgevonden en of de regering uit die situaties lessen heeft getrokken die mogelijk ook relevant zijn voor het proces van herindeling van de vijf gemeenten waar het bij deze wet over gaat.

Novelles bij een gemeentelijke herindeling komen niet vaak voor. Voor zover mij bekend stamt de meest recente novelle waarbij een herindelingswetsvoorstel is gewijzigd uit 1996. Het ging hierbij om een wetsvoorstel dat strekte tot herindeling van verschillende gemeenten in de provincie Noord-Brabant.1 Tijdens de parlementaire behandeling werd een amendement aangenomen dat voorzag in een grenswijziging. Naderhand bleek echter dat met de betreffende grenswijziging in het amendement niet werd gerealiseerd wat de indieners daarmee hadden beoogd. In overleg met de indieners heeft de toenmalige Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken een novelle (Kamerstukken 24 783) ingediend om de wijzigingen die met amendement werden aangebracht, te herstellen.2 Verder werd in 1988 een novelle (Kamerstukken 20  677) ingediend om wijzigingen aan te brengen in een wetsvoorstel tot herindeling van enkele gemeenten in West-Utrecht.3 Deze novelle bevatte louter technische verbeteringen.4 Enkele jaren eerder, in 1983, was ook al een novelle ingediend die louter voorzag in technische verbeteringen.5 Het ging hierbij om de novelle bij een wetsvoorstel tot herindeling van enkele gemeenten in de Hoeksche Waard.6 De meest recente aanpassingen van herindelingsvoorstellen door middel van novelles waren dus alle van technische aard en daarmee niet vergelijkbaar met de onderhavige novelle. Ingediende novelles bij herindelingsvoorstellen van vóór 1983 zijn mij niet bekend. Overigens was in deze periode de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) ook nog niet van kracht.

2. Toets aan het Beleidskader gemeentelijke herindeling

De vier gemeenten die al zouden samengaan hebben, zo lezen de leden van de GroenLinks-fractie, aangegeven de belangen van de inwoners van de gemeente Grave goed te willen borgen. De leden vragen of de regering kan concretiseren wat er precies gaat gebeuren om deze belangen zo goed mogelijk te borgen.

De vier oorspronkelijke herindelingsgemeenten hebben de gemeente Grave sinds medio mei volledig opgenomen in de projectorganisatie die de herindeling voorbereidt. Dit betekent dat het college van de gemeente Grave deelneemt aan de bestuurlijke stuurgroep en dat de raadsleden van de gemeente Grave zijn vertegenwoordigd in de raadswerkgroepen. Op deze manier kan de gemeente Grave er dus zelf op sturen dat de belangen van haar inwoners worden geborgd. Daarnaast worden de inwoners van Grave ook betrokken bij de inrichting van de kernendemocratie zoals die is voorzien in de nieuwe gemeente Land van Cuijk.

3. Financiële aspecten

De leden van de VVD-fractie merken op dat de financiële situatie van de huidige gemeente Grave de laatste tijd is verslechterd en dat de gemeente onder preventief financieel toezicht van de provincie is komen te staan. De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader in te gaan op de gevolgen van de verslechterde financiële situatie van de gemeente Grave voor de nieuw te vormen gemeenten Land van Cuijk en daarbij ook te betrekken de gevolgen van de afwikkeling van het faillissement van de scheepswerf Grave. In hoeverre hebben deze twee zaken invloed op de financiële situatie van de nieuwe gemeente?

De eerdere stelling dat de aansluiting van Grave geen dermate negatief effect heeft dat er een ongezonde uitgangspositie ontstaat voor de nieuw te vormen gemeente wordt bevestigd door de provincie Noord-Brabant. Dit blijkt uit het concept van een verdiepend onderzoek naar de financiële positie van Grave dat door de provincie wordt uitgevoerd.

De afwikkeling van het faillissement van de scheepswerf heeft effect op het weerstandsvermogen van Grave, maar geen directe invloed op het structurele beeld van de exploitatiebegroting. De gemeente dekt het nog vast te stellen schadebedrag namelijk (grotendeels) uit de verzekering. Een eventueel ongedekt deel dekt de gemeente uit de algemene reserve. Afgaande op het door de gemeente Grave verwachte bedrag biedt de algemene reserve hiervoor voldoende ruimte.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de regering over de financiële en bestuurlijke situatie van de gemeente Grave schrijft dat deze situatie in 2020 snel verslechterde. Zij vragen of de regering kan aangeven wat de oorzaken van de snel verslechterende situatie zijn. Daarnaast vragen de leden of het feit dat de gemeente Grave niet beschikt over een eigen ambtelijke organisatie en er dus onduidelijkheid was ontstaan over de toekomstige ambtelijke organisatie hierbij een rol heeft gespeeld. Ook vragen de leden of de regering in het verlengde hiervan – als zij over de gegevens beschikt – kan aangeven hoeveel gemeenten op dit moment geen eigen ambtelijke organisatie hebben? Tot slot vragen deze leden of de regering op dit punt kan aangeven of er een afwegingskader is hoe om te gaan met samenwerkingsverbanden van ambtelijke organisaties bij herindelingen wanneer de ene gemeente die onderdeel uitmaakt van de ambtelijke samenwerking wel gaat herindelen en de andere gemeente die hier ook onderdeel van uitmaakt niet betrokken is bij een herindeling.

De snel verslechterde financiële positie van Grave is veroorzaakt door stijgende lasten voor de jeugdzorg en de Wmo en het niet kunnen realiseren van ingeboekte bezuinigingen en taakstellingen. Hierdoor is de druk op de exploitatiebegroting toegenomen. De bestuurlijke situatie in Grave is al langere tijd te bestempelen als niet constructief, maar verslechterde door de druk die de herindeling in het Land van Cuijk zette op de verhoudingen binnen raad en college.

In principe heeft Grave op dit moment een «eigen» ambtelijke organisatie, maar deelt zij het eigenaarschap van deze ambtelijke fusieorganisatie met de gemeenten Cuijk en Mill en Sint Hubert. Door de voorliggende herindeling zou de ambtelijke fusieorganisatie echter worden ontbonden en zou Grave vanaf 1 januari 2022 geen ambtelijke organisatie meer hebben. Dit probleem speelt momenteel dus niet en heeft daarom ook geen impact gehad op de verslechterde financiële en bestuurlijke situatie in Grave. Voor de situatie na 1 januari 2022 was een oplossing gevonden in de vorm van een dienstverleningsconstructie tussen Grave en de toekomstige gemeente Land van Cuijk, zodat Grave gebruik kon maken van de ambtelijke organisatie van Land van Cuijk. Het feit dat Grave momenteel wordt bediend vanuit een ambtelijke fusieorganisatie heeft voor zover ik weet niet bijgedragen aan de verslechtering van de financiële en bestuurlijke situatie in Grave. Uit eerder onderzoek blijkt dat deze ambtelijke fusie juist positief heeft bijgedragen aan de bestuurskracht van Grave.

Er zijn in Nederland geen gemeenten zonder een eigen ambtelijke organisatie, wel gemeenten die ambtelijk zijn gefuseerd. Hiervan houdt de regering geen aantallen bij, maar de inschatting is dat dit er rond de 20 zijn. Er is geen separaat afwegingskader dat betrekking heeft op hoe er wordt omgegaan met ambtelijke fusieorganisaties in een herindelingsprocedure. Alle ambtelijke fusieorganisaties zijn samenwerkingsverbanden op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In de Wet arhi is opgenomen hoe er met gemeenschappelijke regelingen omgegaan dient te worden bij een herindeling, al laat de wet de ruimte om hier in goed onderling overleg een passende oplossing voor te vinden. Daarnaast kan ook in de specifieke regelingen worden opgenomen hoe er wordt omgegaan met uittreding van één van de deelnemers of ontbinding van de regeling. Ten slotte dienen gemeenten in een herindelingsadvies in te gaan op het criterium «regionale samenhang» uit het Beleidskader gemeentelijke herindeling 2018. Aangezien de ontbinding van een ambtelijke fusie impact heeft op de regionale samenhang zou dit in een herindelingsadvies bij de behandeling van dit criterium zeker naar voren moeten komen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstukken II 1995/96, 24 571, nr. 2.

X Noot
2

Kamerstukken II 1995/96, 24 783, nr. 3.

X Noot
3

Kamerstukken II 1987/88, 20 318, nr. 2.

X Noot
4

Kamerstukken II 1987/88, 20 677, nr. 3.

X Noot
5

Kamerstukken II 1983/84, 18 178, nr. 3.

X Noot
6

Kamerstukken II 1982/83, 17 638, nr. 2.

Naar boven