Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 28 april 2021 en het nader rapport d.d. 12 mei 2021, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 april 2021 nr. 2021000788,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 28 april 2021, nr. W05.21.0115/I, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan.
Bij Kabinetsmissive van 16 april 2021, no. 2021000788, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van
de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering
2000 betreffende tijdelijke voorzieningen voor het studiejaar 2021–2022 in verband
met COVID-19, met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De waarnemend vice-president van de Raad van State,
S.F.M. Wortmann
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de memorie van toelichting op één punt te
actualiseren. Telkens is de verwijzing naar nog te maken bestuurlijke afspraken vervangen
door een verwijzing naar het servicedocument Hoger Onderwijs (versie 10.0, 7 april
2021 – aanpak coronavirus COVID-19). Voorts is de toelichting op twee punten verduidelijkt:
in paragraaf 8.2 is de tekst over de financiële gevolgen van de correctie van de hoogte
van het collegegeld- en levenlanglerenkrediet aangepast en in de artikelsgewijze toelichting
bij artikel II, onderdeel B, is de tekst over de situatie waarin de extra reisvoorziening
op aanvraag wordt toegekend, aangepast.
Ik verzoek U het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven