Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 35830-X nr. 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 35830-X nr. 8 |
Vastgesteld 17 juni 2021
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 19 mei 2021 inzake over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van Defensie (Kamerstuk 35 830 X, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2021. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
1.
Hoe verklaart u de onderbesteding in het jaar 2020?
In 2020 heeft Defensie € 2.716 miljoen geïnvesteerd. Dit is € 216 miljoen meer dan in 2019. De afgelopen jaren is bij de uitgaven een stijgende lijn zichtbaar en dat resulteert in een stijgende investeringsquote (24,6% in 2020), waarbij de investeringsplanning van Defensie voor de komende vijftien jaar volledig gevuld is met projecten. Daarnaast is de onderbesteding op de investeringen de afgelopen jaren beperkt: voor 2020 is de begroting vastgesteld op € 2.865 miljoen aan investeringsuitgaven. Ondanks COVID-19 en door de grote inspanning van onze medewerkers is uiteindelijk – zoals gezegd – € 2.716 miljoen aan uitgaven gerealiseerd. Dat is een realisatie van 95%. In 2020 is het verplichtingenbudget voor 85% gerealiseerd (€ 3.256 miljoen begroot versus € 2.756 miljoen uiteindelijk verplicht). Deze aangegane verplichtingen zullen in latere jaren tot kasuitgaven leiden. Belangrijk te benoemen is dat eventuele onderbesteding niet onbenut blijft. Door de komst van het Defensiematerieelbegrotingsfonds en de 100% eindejaarsmarge voor investeringen kan niet-gerealiseerd investeringsbudget meegenomen worden naar het volgend jaar. Soms komt het voor dat projecten vertragen (wat gebruikelijk is bij langjarige projecten), maar ook dan wordt het geld uitgegeven. Tot slot komt onderbesteding enkel voor als het gaat om investeringsmiddelen; jaarlijks realiseert de exploitatiebegroting volledig, ook tijdens de COVID-19-crisis.
2.
Wat verklaart de administratieproblemen bij het munitiebeheer?
De administratieproblemen zijn het gevolg van een te hoge werkdruk, waardoor procedures die een relatie hebben met logistieke activiteiten niet in alle gevallen worden gevolgd. Middels een reorganisatie wordt extra capaciteit toegevoegd. Naast extra capaciteit in de uitvoering wordt de sturing (en controle) op de processen verbeterd door enerzijds extra controlemomenten in het proces te implementeren en anderzijds door het veiligheidsbewustzijn te vergroten. Ten aanzien van het vergroten van het veiligheidsbewustzijn is er een Safety Culture Program gestart binnen het Defensie Munitiebedrijf. De bovenstaande verbetermaatregelen zijn onderdeel van een defensiebreed verbeterprogramma, gericht op het munitiedomein, waarover ik u op 21 mei jl. heb geïnformeerd (Kamerstuk 27 830, nr. 337).
3.
Wat is er de afgelopen jaren gedaan om het inzicht in de staat van het vastgoed te verbeteren?
Defensie heeft de afgelopen jaren meer inzicht gekregen in de staat van het vastgoed. Onder andere door de evaluatie van het opdrachtgever-opdrachtnemersconvenant. De aanbevelingen hieruit zijn geïmplementeerd in een aantal stappen. Zie hiervoor enkele voorbeelden bij het antwoord van vraag 4. Met het Strategisch Vastgoedplan (2019) (Kamerstuk 33 763, nr. 151) zijn de eerste stappen gezet om de volledigheid van het probleem, ook financieel, in beeld te krijgen. Daarnaast is toen € 700 miljoen vrijgemaakt om de meest urgente problematiek aan te pakken en een start te maken met het revitaliseringsprogramma. Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar het Defensievastgoed heeft voortgebouwd op de inzichten van het SVP en doet aanbevelingen over hoe de portefeuille structureel in balans kan worden gebracht. Hiervoor zijn ingrijpende besluiten noodzakelijk. Een toekomstig kabinet zal hierover besluiten.
4.
Waarom is de informatievoorziening tussen het Rijksvastgoedbedrijf en het Ministerie van Defensie niet goed?
Het Ministerie van Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) hebben verschillende stappen gezet om de onderlinge informatievoorziening en daarmee de vastgoedsturing te verbeteren. In de evaluatie van het opdrachtgever-opdrachtnemerconvenant die het Ministerie van Defensie en het RVB in 2019 gezamenlijk hebben uitgevoerd (Kamerstuk 34 919, nr. 55) zijn de zaken die niet goed gaan en bijbehorende aanbevelingen benoemd.
Concreet zijn de volgende stappen genomen teneinde onder andere de onderlinge informatievoorziening en daarmee het inzicht in de staat van het vastgoed te verbeteren:
– Defensie en het RVB overleggen op uitvoerend niveau naast de beschikbare financiën meer over de inhoud om zo een betere regie te krijgen op de programma’s;
– Het RVB heeft interne organisatorische wijzigingen doorgevoerd om de vraag van het ministerie beter aan te kunnen. De capaciteit van objectmanagers is bijvoorbeeld verdubbeld;
– Daarnaast is het RVB bezig met de aanschaf en implementatie van een onderhoudsmanagementsysteem, waarmee near-realtime inzicht kan worden gegeven in de staat van het vastgoed van Defensie;
– Ten slotte hebben Defensie en het RVB stappen gezet om hun werkverhouding te verbeteren; zo zijn er wijzigingen aangebracht in de overlegstructuur.
Deze wijzigingen in de overlegstructuur moeten leiden tot een betere communicatie tussen het ministerie en het RVB en meer duidelijkheid geven over welke onderwerpen in welk overleg worden besproken. Tevens hebben we afgesproken de jaaropdracht samen op te stellen om het proces van opdrachtverlening door Defensie aan het RVB te verbeteren. Dit vindt inmiddels plaats.
5.
Heeft u inmiddels zicht op wanneer Defensie over near-realtime informatie gaat beschikken over haar vastgoed? Zo nee, waar bestaat de onzekerheid uit en welke stappen zet u om die onzekerheid weg te nemen?
Zoals in 2020 aan uw Kamer is gemeld wordt door het RVB een onderhoudmanagementsysteem opgezet om over deze near-realtime informatie over het vastgoed te beschikken. Vanaf de implementatie heeft het RVB enkele jaren nodig om de verschillende onderdelen van applicatie, gefaseerd te implementeren (Kamerstuk 34 919, nr. 55). Toen was voorzien dat in 2021 gestart zou kunnen worden met de implementatie. Inmiddels is bekend dat het aanbestedingproces van het RVB langer duurt dan voorzien en dat de implementatie vanaf Q1 2022 is voorzien. Het is op dit moment niet te zeggen hoeveel tijd hiermee gemoeid zal zijn. Dit zal gaandeweg het proces duidelijk worden. Veel van de benodigde technische informatie over de portefeuille is wel bij het RVB aanwezig en voor Defensie beschikbaar.
6.
Hoe kan het dat bij ILT-inspecties blijkt dat bij de helft van de onderzochte gebouwen de regels voor brandveilig gebruik niet worden nageleefd? Wat is hiervan de oorzaak en hoe snel kan het brandveilig gebruik aanzienlijk worden verbeterd?
Voor brandveilig gebruik van de gebouwen is in 2021 een aanwijzing «brandveilig gebruik» vastgesteld en verspreid door de Commandant der Strijdkrachten, samen met de opdracht aan de commandanten om hier extra op toe te zien. Het gaat hier niet om ingrepen in het vastgoed, maar om gedrag van het personeel, daarom is dit een continu aandachtspunt. Deze aanwijzing volgt de wettelijke eisen, zodat het brandveilig gebruik correct kan worden nageleefd.
7.
Is de informatiebeveiliging op orde bij Defensie, ook met het oog op het feit dat veel werknemers thuis werken? Hoe garandeert u dit?
Defensie heeft, als onderdeel van het Defensie Beveiligingsbeleid, instructies voor ICT-beveiliging en -veiligheid. Dit beleid wordt minimaal vierjaarlijks herzien in lijn met de interne Defensie regelgeving. De ADR en de Rekenkamer toetsen jaarlijks de stand van zaken op het gebied van informatiebeveiliging en Defensie voert de aanbevelingen van deze steeds partijen door. Als gevolg hiervan heeft Defensie sinds 2020 geen onvolkomenheid meer van de Rekenkamer op informatiebeveiliging. Daarnaast heeft de Rekenkamer eind 2020 wederom onderzoek gedaan naar informatiebeveiliging waaronder thuiswerkmiddelen zoals WhatsApp en video vergaderen. In het recent uitgebracht verantwoordingsonderzoek Defensie van de Rekenkamer stelt zij dat dat de risico’s van informatiebeveiliging voldoende worden beheerst bij het Ministerie van Defensie.
Ten aanzien van thuiswerken heeft Defensie gesloten beveiligde thuiswerkfaciliteiten ter beschikking voor laaggerubriceerde omgevingen. Het is niet mogelijk om vanuit huis hooggerubriceerde omgevingen te bereiken.
Defensie neemt daarnaast zowel technische als organisatorische maatregelen. Het JIVC monitort de thuiswerkfaciliteiten en met programma’s als «veilig thuiswerken», instructies, technische tips op intranet en awareness campagnes worden werknemers verder ondersteund en bewust gemaakt van informatiebeveiliging.
8.
Waarom zijn de inzetbaarheidsdoelen niet meetbaar?
De inzetbaarheidsdoelen («Wat gaan wij kunnen») uit de Defensienota 2018 zijn vertaald naar gereedstellingsopdrachten die de Commandant der Strijdkrachten aan de defensieonderdelen geeft. De opdrachtenmatrix biedt het overzicht van die gereedstellingsopdrachten. De inzetbaarheidsrapportage is, in lijn met de Defensienota 2018, opgesteld op basis van de opdrachtenmatrix.
De Inzetbaarheidsrapportage heeft een vertrouwelijke bijlage die uit twee delen bestaat: ten eerste een tekstueel deel dat operationeel vertrouwelijke informatie over de gereedheid van de krijgsmacht bevat en ten tweede de rapportage over de opdrachtenmatrix die ingaat op de status van de capaciteiten en inzetbare eenheden.
Met het commentaar en de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer wordt blijvend gewerkt aan verdere verbetering van het rapportageproces.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35830-X-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.