35 830 IV Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2020

Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 juni 2021

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 19 mei 2021 inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij Koninkrijksrelaties en het BES fonds (Kamerstuk 35 830 IV, nr. 2).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2021. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Paternotte

De griffier van de commissie, De Lange

1

Vraag:

Wat gaat de regering doen met de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over het trustfonds, zoals geen nieuwe projecten en de prioritering?

Antwoord:

Het advies van de Algemene Rekenkamer om geen nieuwe projecten aan te gaan, gaat uit van onzekerheid m.b.t. het benodigde budget voor de huidige projecten. Dit komt onder meer voort uit de constatering dat in 2020 aanvullend budget voor een tweetal projecten nodig was. Het betreft hier projecten die in een spoedprocedure van de grond zijn gekomen (snel starten met de uitvoering was het devies in 2018). De daadwerkelijke invulling, uitwerking en uitvoering van de activiteiten heeft later vorm en inhoud gekregen. Dat voortschrijdend inzicht, tezamen met de constatering dat een en ander duurder is dan gedacht, leidt tot herziening/aanvulling van het budget voor deze projecten. Naar verwachting zal dit niet voor de andere projecten gelden, omdat die in een reguliere projectcyclus met voldoende voorbereidingstijd tot stand zijn gekomen. Door de ervaring van drie jaar trustfonds kan er ook beter dan bij de start worden ingeschat hoeveel middelen er per project benodigd zijn. In juli zal in de stuurgroep van het trustfonds worden besloten over eventuele nieuwe projecten. Hierbij zijn de beschikbaarheid van middelen en tijd leidend. Nederland hecht daarbij aan afronding van de thans lopende projecten binnen de looptijd van het trustfonds. Gelet op beperkte middelen en tijd zal Nederland tevens op die aspecten letten bij prioritering/besluitvorming zoals deze eerder zijn aangegeven in de Dutch Guiding Principles en het Strategic Framework. Het is aan Sint Maarten, als onafhankelijk land binnen het Koninkrijk, om voorstellen hiertoe te doen die passen binnen de looptijd en scope. De mogelijkheden van Nederland zijn hierbij beperkt. Sint Maarten heeft indertijd het National Reconstruction Program Bureau (NRPB) opgericht. Het NRPB is onderdeel van de overheid van Sint Maarten en verantwoordelijk voor de ontwikkeling en implementatie van de meeste wederopbouw projecten die door het trustfonds gefinancierd worden.

2

Vraag:

Wat gaat de regering doen aan de onvolkomenheid informatiebeveiliging bij de Rijksdienst Caribisch Nederland? Wanneer is deze eindelijk opgelost?

Antwoord:

Op het gebied van Informatieveiligheid zijn door SSO-CN forse stappen gezet. De oorspronkelijke onvolkomenheid heeft niet langer het label «ernstig». Informatieveiligheid heeft en houdt uiteraard onverminderd de aandacht. Voorbeelden van vorderingen zijn:

  • de invoering van Fortiflex (beveiligde VPN toegang op de systemen)

  • de uitrol van EMM (beveiliging van mobiel internet gebruik)

  • het opstellen van een Informatiebeveiligingsplan

  • het aanstellen van een CISO (Chief Information Security Officer)

  • het aanstellen van een TISO (Technical Information Security Officer)

  • het project Netwerk op Orde (totale vernieuwing van het datanetwerk en de dataopslag)

  • de uitrol van de Werkplek Upgrade (van Windows 7 naar Windows 10)

  • Pilot met een informatiebeveiligingsapp om de bewustwording te verhogen

  • gestructureerd overleg met de CISO van BZK.

  • Aandachtspunten daarbij zijn de lokale context en de beperkte beschikbaarheid van benodigde kennis, expertise en bedrijfsmiddelen. De verwachting is dat de onvolkomenheid 1 juni 2022 naar tevredenheid moet kunnen zijn afgewikkeld.

3

Vraag:

Wat is de impact van de leningen voor de lange termijn overheidsfinanciën van de landen en op welke termijn wordt verwacht dat deze leningen worden terugbetaald?

Antwoord:

Over de liquiditeitsleningen vindt uiterlijk in april 2022 besluitvorming in de RMR plaats. De Staatssecretaris kan hier niet op vooruitlopen.

4

Vraag:

Hoe wordt de rest van het geld van € 550 mln. besteed (dus naast het gedeelte van maximaal € 470 mln. dat via de Wereldbank loopt)?

Antwoord:

Nederland heeft voor de wederopbouw van Sint Maarten in totaal € 550 mln. beschikbaar gesteld, waarvan maximaal € 470 mln. te besteden is via het Trustfonds bij de Wereldbank. De overige € 80 mln. (waarvan inmiddels meer dan € 67 mln. is besteed) is bestemd voor directe steun aan wederopbouw activiteiten, en wordt uitgekeerd vanuit artikel 8 op de begroting van Koninkrijksrelaties. Voorbeelden hiervan zijn de incidentele bijdrage van Nederland aan de versterking grenstoezicht en de bijstand aan politie en detentie. Ook is hieruit liquiditeitssteun en voorzieningen in de eerste levensbehoeften in de eerste helft van 2018 bekostigd. De resterende gelden van de directe steun zullen ingezet worden om de bestaande wederopbouw projecten te ondersteunen. Een voorbeeld is de ondersteuning van Schiphol bij de renovatie van de vliegveldterminal van Sint Maarten.

5

Vraag:

In hoeverre is er sprake van een risico op het verlopen van de beschikbaar gestelde middelen via de Wereldbank als gevolg van de vertraagde bestedingen?

Antwoord:

De wederopbouw middelen voor Sint Maarten zijn tot en met 2021 beschikbaar op de Aanvullende Post om overgeboekt te worden naar het Trustfonds dat door de Wereldbank wordt beheerd. Het is de verwachting dat deze middelen nog dit jaar overgeboekt kunnen worden naar het Trustfonds op basis van concrete projectvoorstellen die momenteel ontwikkeld worden door Sint Maarten in samenwerking met de Wereldbank. Indien de wederopbouw middelen voor eind 2021 overgeboekt worden naar het Trustfonds, kunnen deze tot en met 2025 ingezet worden voor de activiteiten van het Trustfonds. Daarna vloeien eventueel ongebruikte middelen conform afspraak terug naar Nederland.

6

Vraag:

Waarvoor is de € 13,1 mln. die is uitbetaald aan de Wereldbank?

Antwoord:

De verantwoording over de activiteiten van het Trustfonds Wederopbouw Sint Maarten dat door de Wereldbank wordt beheerd wordt in Amerikaanse dollars gemeld in de jaarrapportage 2020 van het Trustfonds. Deze jaarrapportage zal de Staatssecretaris u spoedig toesturen. Omdat getallen door de Algemene Rekenkamer in haar rapportage zijn omgezet in Euro’s en daarbij een andere wisselkoers is gebruikt, is het minder duidelijk naar welk bedrag verwezen wordt. De € 13,1 mln. komt overeen met de $ 15,6 mln. zoals deze in de jaarrapportage 2020 van het trustfonds staat gemeld. Dit bedrag is opgebouwd uit $ 10,5 mln. aan uitvoeringskosten door de Wereldbank zoals het geven van ondersteuning aan Sint Maarten bij de voorbereidingen en implementatie van de wederopbouw projecten. Reden hiervoor is onder andere dat de uitvoeringscapaciteit op Sint Maarten niet toereikend is en de Wereldbank op verzoek van Sint Maarten en Nederland hierbij ondersteuning biedt. Daarnaast is er $ 5,1 mln. betaald aan programmamanagement en administratiekosten.

7

Vraag:

Wat zijn de gevolgen van het stijgen van de verzekeringspremies tegen schade door orkanen? Welke mogelijkheden zijn er om hier iets aan te doen?

Waarom is het onduidelijk welk deel van de inwoners na de geplande werkzaamheden beschikt over een woning die bouwtechnisch in orde is?

Antwoord:

Volgens een analyse van de Wereldbank uit 2020 verwacht de Wereldbank dat de verzekeringspremies wegens dalende winsten en solvabiliteitsproblemen met 30–60% zullen stijgen, waardoor het voor meer huiseigenaren onbetaalbaar wordt om een verzekering af te sluiten1. Het is aan Sint Maarten als autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden om hier indien gewenst iets aan te doen, en/of hier hulp bij te vragen.

Het is onduidelijk welk deel van de inwoners van Sint Maarten na de geplande werkzaamheden beschikt over een woning die bouwtechnisch in orde is en bestand is tegen nieuwe (natuur)rampen. Hiervoor zou een inspectie kunnen uitgevoerd worden. Dit is arbeidsintensief, kostbaar en gaat voorbij aan de eigen verantwoordelijkheid van huiseigenaren, die bijvoorbeeld met verzekeringsgeld zelf hun dak en/of huis hebben laten repareren. De overheid van Sint Maarten heeft niet voor een dergelijk onderzoek gekozen. Voor wat betreft de herstelwerkzaamheden aan woning die door het Trustfonds bekostigd worden: de Wereldbank hanteert voor bouwprojecten een systematiek waarmee de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden wordt geborgd. Zo wordt door een toezichthouder controle uitgevoerd op de werkzaamheden bij de oplevering van een project.


X Noot
1

De Wereldbank (2020). «Rapid Housing Sector Assessment: Sint Maarten» (pagina 65). Washington, DC: The World Bank. Rapid Housing Sector Assessment: Sint Maarten (worldbank.org).

Naar boven