De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel 1.4, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De dubbele punt aan het slot van de aanhef, onderdeel a en de onderdeelsaanduiding
«b.» voor onderdeel b vervallen.
2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij ministeriële regeling kan tevens bepaald
worden dat de gegevensuitwisseling plaatsvindt op een functionele, technische of organisatorische
wijze.
II
In artikel 3.1 vervalt «, onderdeel b».
III
In artikel 3.5, eerste lid, vervalt «, onderdeel b».
IV
In artikel 3.6, eerste lid, vervalt «, onderdeel b».
V
Na paragraaf 8 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 8a - Wijziging Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg
Artikel 8a.1 (wijziging artikel 1.4)
Artikel 1.4, derde lid, tweede zin, vervalt.
VI
Artikel 9.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt na «vastgesteld» ingevoegd «, met dien verstande
dat artikel 8a.1 een jaar na inwerkingtreding van artikel 1.4, derde lid, in werking
treedt.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
Toelichting
Met het wetsvoorstel worden zorgaanbieders verplicht om bij gegevensuitwisseling dit
in ieder geval elektronisch te doen. Daarbij wordt in het wetsvoorstel nu geregeld
dat gegevensuitwisselingen kunnen worden aangewezen in «spoor 1», waardoor de uitwisseling
in ieder geval elektronisch plaatsvindt, of in «spoor 2», waarbij volledige interoperabiliteit
gerealiseerd wordt. In het geval van een spoor 1-aanwijzing is het voldoende om met
het mailen van beveiligde pdf-bestanden te werken, zonder dat gegevens gestandaardiseerd
tussen informatiesystemen worden uitgewisseld. De indieners vinden dit niet meer van
deze tijd, en willen dat zorgaanbieders zo spoedig mogelijk verplicht worden om met
systemen te gaan werken met volledige interoperabiliteit.
Aangezien het voor diverse zorgaanbieders bij inwerking treden van de wet nog niet
mogelijk zal zijn om te voldoen aan de eisen van «spoor 2», wordt bij ministeriële
regeling voorzien in een tijdelijk alternatief. In de ministeriële regeling zal dan
het alternatief van «spoor 1» opgenomen worden. Dit alternatief zal in principe voor
één jaar gelden, met een mogelijkheid voor de Minister om dit telkenmale met één jaar
te verlengen. Hiermee wordt in de wetstekst duidelijk gemaakt dat «spoor 2» het uitgangspunt
is voor alle zorgaanbieders, en dat het alternatief van «spoor 1» van tijdelijke aard
is.
Zorgaanbieders weten hierdoor dat zij haast moeten maken met het werken aan gegevensuitwisseling
met volledige interoperabiliteit, omdat zij mogelijk een jaar later niet meer aan
de wettelijke eisen kunnen voldoen als de Minister het alternatief van de ministeriële
regeling niet verlengt.
Van den Berg Hijink