35 814 Regels omtrent garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare bronnen (Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT1

Vastgesteld 25 januari 2022

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong en zij hebben nog een aantal vragen.

De leden van de Fractie-Nanninga hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel en zij hebben hierover een aantal vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel en zij hebben hierover een aantal vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Over de garanties van oorsprong (gvo’s) is veel discussie en volgens de leden van de CDA-fractie zijn er nog veel onbeantwoorde vragen. Deze leden wijzen

in dit verband op het debat in de Tweede Kamer van 9 december 2021 en naar de vragen die daar nog niet beantwoord konden worden. De belangrijkste vraag voor deze leden is of de implementatie van de richtlijn op dit moment eenduidig, transparant, handhaafbaar en daarmee uitvoerbaar is, zonder dat het onnodig complex wordt voor alle betrokkenen. De garanties van oorsprong worden verstrekt als de bron hernieuwbaar is, maar is groene stroom ook daadwerkelijk groene stroom? Dezelfde vraag stellen de leden van de CDA-fractie ook graag in relatie tot houtige biomassa en groen gas.

Waterstof wordt in de toekomst ook een belangrijke energiedrager. Er is echter sprake van groene, blauwe en straks ook paarse waterstof. Waterstof kan uit verschillende bronnen worden geproduceerd en dat leidt op voorhand tot veel vragen in relatie tot de EU-richtlijn. Tijdens het debat in de Tweede Kamer (9 december 2021) liet de toenmalige Staatssecretaris EZK – Klimaat en Energie doorschemeren dat de Europese Unie op korte termijn meer duidelijkheid zal geven over de garanties van oorsprong in relatie tot waterstof. Wanneer wordt deze duidelijkheid verwacht en wat is de inzet van de regering? «Meer transparantie bieden» is één van de achtergronden van de richtlijn. Op welke wijze wordt het voor de consument inzichtelijker? Wordt het niet juist complexer? Het gehele systeem staat en valt met de validiteit van de garanties van oorsprong. Op welke wijze wordt die garantie in EU-context geborgd? En hoe zit het met de eenduidigheid als er sprake is van importen van buiten de Europese Unie? Hoe wordt voorkomen dat sprake is van dubbeltellingen? Bij import kan sprake zijn van een dubbeltelling, maar dat is ook mogelijk als er bijvoorbeeld van stroom met garanties van oorsprong waterstof wordt geproduceerd.

Garanties van oorsprong kunnen op de internationale markt worden ingekocht. Op welke wijze wordt toezicht op de markt, zowel binnen als buiten de Europese Unie, geborgd? Ook zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd hoe de regering oordeelt over de prijsvorming. Wat betekenen grote internationale prijsverschillen voor het Nederlandse bedrijfsleven en de consumenten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de Fractie-Nanninga

De toenmalig Staatssecretaris van EZK – Klimaat en Energie heeft tijdens het debat in de Tweede Kamer (9 december 2021) het volgende aangegeven: «Wij volgen de Europese Unie in wat «hernieuwbaar kwalificeren» is. Dat is het standpunt van het kabinet, al een hele tijd. We hebben ervoor gekozen om dat niet als een keuzemenu te hanteren. Om die reden ben ik dus niet bereid om biomassa uit te sluiten.» In hoeverre is de huidige regering het met deze opvatting eens? Vindt de huidige regering ook dat het verbranden en stoken van specifiek voor dat doel gekapte bomen aangemerkt dient te worden als duurzame hernieuwbare energie?

De regering wil extra inzetten op het gebruik van Carbon capture and storage (CCS). Tegelijkertijd blijft er ook ingezet worden op het verbranden van gekapte bomen (biomassa), zoals blijkt uit de invulling van de EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong. De leden van de Fractie-Nanninga kunnen dit moeilijk met elkaar rijmen en hebben hier een aantal vragen over. Hoeveel extra (financiële) middelen worden er elk jaar vrijgemaakt voor het vergroten van de CCS-ruimte? Hoeveel CO2 wordt er beoogd door middel van CCS af te vangen en onder de grond te stoppen? Deelt de regering de mening van deze leden dat het opslaan van CO2 onder de grond een tijdelijke (en eindige) oplossing is om de CO2-uitstoot te reduceren? Kan de regering motiveren waarom het afvangen en onder de grond opslaan van CCS en daar vele miljoenen insteken, een doelmatige uitgave is?

De leden van de Fractie-Nanninga willen graag een afweging maken in het onder de grond stoppen van CO2 en het verbranden van bomen voor energie en de CO2 die dat (meer) uitstoot. Daarom stellen zij de volgende vragen. Is het niet efficiënter en doelmatiger om in plaats van honderden miljoenen in CCS te (laten) steken, direct te stoppen met het verbranden van gekapte bomen (biomassa) voor energievoorziening? De werkelijke CO2-uitstoot neemt – anders dan de papieren werkelijkheid waarin CO2-uitstoot door boomverbranding niet meetelt – namelijk hard toe door deze vorm van biomassa. Kan de regering een indicatie geven van de hoeveel CO2-uitstoot die voorkomen zou kunnen worden als er per direct 1, 10 of 100 (geplande) biomassacentrales stopgezet worden? Kan de regering een indicatie geven hoeveel geld dit zou kosten? Kan de regering daarnaast een inschatting geven van de CO2-uitstoot die kan worden bespaard door het sluiten (of niet openen) van biomassacentrales die gebruik maken van boomverbranding, indien de totale CCS uitgaven daarvoor worden aangewend? De leden van de Fractie-Nanninga ontvangen graag een kosten-batenanalyse die deze leden in staat stelt om een goede afweging te maken tussen het gebruik van CCS en biomassa door boomverbranding.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Er zijn al diverse garanties van oorsprong voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, voor gas uit hernieuwbare energiebronnen (groen gas), voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen en voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling. Hoeveel garanties van oorsprong zijn er de afgelopen vijf jaar gecertificeerd en verhandeld in Nederland? Hoe groot was de omvang van de markt van garanties van oorsprong de afgelopen vijf jaar? En hoeveel van deze garanties hebben de oorsprong in Nederland, in een EU-lidstaat of in een land buiten de Europese Unie? De leden van de PVV-fractie vernemen graag hoe hoog de waarde is van deze garanties, bij voorkeur uitgesplitst per land.

Voor fossiele energie worden er certificaten van oorsprong uitgegeven. Deze leden horen graag of er voor alle fossiele energiebronnen een dergelijk certificaat wordt uitgegeven. Hoeveel van deze certificaten zijn er de afgelopen vijf jaar uitgegeven en verhandeld? Vertegenwoordigen deze certificaten ook een waarde? Zo ja, hoe hoog is deze waarde?

Lidstaten kunnen afspraken maken over de statistische overdracht van een hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen, zodat die in een andere lidstaat dan waar deze is opgewekt of gebruikt kan meetellen voor het nationale doel. Met welke landen heeft Nederland hiervan gebruik gemaakt de afgelopen vijf jaar? Met hoeveel energie en met welke kosten gingen deze statistische overdrachten gepaard?

De leden van de PVV-fractie willen graag weten hoeveel waterstof Nederland heeft geïmporteerd en hoeveel waterstof Nederland nationaal heeft geproduceerd de afgelopen vijf jaar. Voor welk deel betreft dit hernieuwbare waterstof? Er is een nieuw bindend streefcijfer van 32% hernieuwbare energie voor de Europese Unie als geheel voor 2030 vastgesteld. Alle lidstaten hebben moeten aangeven hoeveel ze daaraan kunnen bijdragen. Deze leden ontvangen graag een overzicht van de bijdrage per lidstaat in deze.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 18 februari 2022.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Van der Linden

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer


X Noot
1

Samenstelling: Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA), (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), vacant (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga), (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en Soeharno (CDA).

Naar boven