35 808 Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege de invoering van aanvullende tijdelijke maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19

D MOTIE VAN HET LID KARAKUS C.S.

Voorgesteld 25 mei 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus en mogelijke mutaties aanvullende maatregelen wil nemen voor inreizigers uit hoogrisicogebieden, waaronder het opleggen van een quarantaineplicht;

constaterende dat de eerder geadviseerde vormen van quarantaine slecht nageleefd worden;

constaterende dat het OMT stelt dat vooraf testen met een goed nageleefde quarantaineplicht gelijkwaardig is aan een vliegverbod;

overwegende dat de effectiviteit van de quarantaineplicht nauw samenhangt met de naleving van de plicht;

overwegende dat de zwaarte van het handhavings- en sanctioneringsregime effect heeft op de nalevingsbereidheid van de plicht;

van mening dat de afschrikwekkende werking van de in het wetsvoorstel 35 808 (art. 58v, lid 2; art. 68v, lid 2) opgenomen maximale bestuurlijke boetes laag is;

verzoekt de regering zorg te dragen voor de beschikbaarheid van voldoende controle- en handhavingscapaciteit, om ten minste 90%, en zo mogelijk 100%, van de inreizigers uit hoogrisicogebieden te controleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Karakus

De Boer

Naar boven