De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 58ra, eerste lid, «de volgende terreinen:»
vervangen door «het terrein van evenementen waar het bewaren van de veilige afstand
niet of nauwelijks mogelijk is.», en vervallen de onderdelen a tot en met e.
Toelichting
Dit amendement beoogt het verplicht stellen van testbewijzen te beperken tot evenementen
waar het voldoende afstand houden niet of nauwelijks mogelijk is. Het verplichten
van een testbewijs raakt grondrechten, waaronder het recht op lichamelijke integriteit
en het recht op privacy. Een beperking van deze rechten is alleen aangewezen als alternatieve
maatregelen waarmee toegang tot niet-essentiële sectoren kan worden verleend uitgeput
zijn. Daarbij komt dat versoepeling van de coronamaatregelen ook als dat gecombineerd
zou worden met verplichte testbewijzen alleen verantwoord is als de epidemiologische
situatie dat toelaat. Terughoudendheid bij versoepelingen is derhalve op zijn plaats.
Naar de mening van de indieners van dit amendement moet het invoeren van verplichte
testbewijzen daarnaast proportioneel zijn om de beperking van grondrechten te kunnen
rechtvaardigen: het doel van het verlenen van toegang tot een sector enerzijds moet
in verhouding staan tot de termijn waarvoor testbewijzen voor die sector nodig kunnen
zijn, de kosten die er met testen gepaard gaan en de inspanning die nodig is voor
het organiseren en handhaven van een systeem van testen anderzijds. Die afweging brengt
de indieners van dit amendement tot de conclusie dat enkel voor evenementen waar het
voldoende afstand houden niet of nauwelijks mogelijk is, mits de epidemiologische
situatie dit toestaat toegankelijk gemaakt zouden kunnen worden gemaakt door middel
van testbewijzen.
Voor de overige in dit wetsvoorstel genoemde niet-essentiële sectoren zijn de indieners
van mening dat daar andere maatregelen dan testbewijzen mogelijk zijn om eventueel
de toegang mogelijk te maken. Mocht voor die sectoren op basis van de epidemiologische
situatie het onder voorwaarden verlenen van ook beperkte toegang niet verantwoord
te zijn, dan dient met het openstellen van die sectoren gewacht te worden totdat dat
wel verantwoord is. Uit de antwoorden van de Minister van VWS blijkt dat hij verwacht
dat in juli en augustus het voornaamste deel van de samenleving weer open kan zonder
de inzet van toegangstesten.
Daarbij komt dat het maar zeer de vraag of en in hoeverre mensen bereid zijn zich
de moeite te getroosten om zich te laten testen voor het krijgen van toegang tot sectoren
waar zij slechts hooguit enkele uren zullen verblijven, in de verwachting dat die
sectoren enkele maanden later vrij toegankelijk zullen zijn. Het optuigen van een
testsysteem zou ook daarom weleens onnodig kunnen zijn. Dit temeer daar ook de Minister
van VWS op dit moment niet kan aangeven op welk moment en voor welke van activiteiten
en voorzieningen testbewijzen feitelijk zullen worden ingezet.
Naar de mening van de indieners staat het voor de duur van slechts enkele maanden
vereisen van testbewijzen en het inrichten van het bijbehorende systeem van testen
en handhaven voor niet essentiële sectoren anders dan voor evenementen daarom niet
in verhouding tot het doel van de testbewijzen.
Kuiken
Den Haan