35 807 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met het stellen van tijdelijke regels over de inzet van testbewijzen bij de bestrijding van het virus SARS-CoV-2 (Tijdelijke wet testbewijzen covid-19)

Nr. 28 AMENDEMENT VAN DE LEDEN KUIKEN EN DEN HAAN

Ontvangen 5 mei 2021

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 58ra, eerste lid, «de volgende terreinen:» vervangen door «het terrein van evenementen.», en vervallen de onderdelen a tot en met e.

Toelichting

Dit amendement beoogt het verplicht stellen van testbewijzen voor niet-essentiële sectoren te beperken tot het terrein van evenementen. Het verplichten van een testbewijs raakt grondrechten, waaronder het recht op lichamelijke integriteit en het recht op privacy. Een beperking van deze rechten is alleen aangewezen als alternatieve maatregelen waarmee toegang tot niet-essentiële sectoren kan worden verleend uitgeput zijn. Daarbij komt dat versoepeling van de coronamaatregelen ook als dat gecombineerd zou worden met verplichte testbewijzen alleen verantwoord is als de epidemiologische situatie dat toelaat. Terughoudendheid bij versoepelingen is derhalve op zijn plaats.

Naar de mening van de indieners van dit amendement moet het invoeren van verplichte testbewijzen daarnaast proportioneel zijn om de beperking van grondrechten te kunnen rechtvaardigen: het doel van het verlenen van toegang tot een sector enerzijds moet in verhouding staan tot de termijn waarvoor testbewijzen voor die sector nodig kunnen zijn, de kosten die er met testen gepaard gaan en de inspanning die nodig is voor het organiseren en handhaven van een systeem van testen anderzijds. Die afweging brengt de indieners van dit amendement tot de conclusie dat enkel voor evenementen, waar het voldoende afstand houden niet of nauwelijks mogelijk is, mits de epidemiologische situatie dit toestaat toegankelijk gemaakt zouden kunnen worden gemaakt door middel van testbewijzen.

Voor de overige in dit wetsvoorstel genoemde niet-essentiële sectoren zijn de indieners van mening dat daar andere maatregelen dan testbewijzen mogelijk zijn om eventueel de toegang mogelijk te maken. Mocht voor die sectoren op basis van de epidemiologische situatie het onder voorwaarden verlenen van ook beperkte toegang niet verantwoord te zijn, dan dient met het openstellen van die sectoren gewacht te worden totdat dat wel verantwoord is. Uit de antwoorden van de Minister van VWS blijkt dat hij verwacht dat in juli en augustus het voornaamste deel van de samenleving weer open kan zonder de inzet van toegangstesten.

Daarbij komt dat het maar zeer de vraag of en in hoeverre mensen bereid zijn zich de moeite te getroosten om zich te laten testen voor het krijgen van toegang tot sectoren waar zij slechts hooguit enkele uren zullen verblijven, in de verwachting dat die sectoren enkele maanden later vrij toegankelijk zullen zijn. Het optuigen van een testssysteem zou ook daarom weleens onnodig kunnen zijn. Dit temeer daar ook de Minister van VWS op dit moment niet kan aangeven op welk moment en voor welke van activiteiten en voorzieningen testbewijzen feitelijk zullen worden ingezet.

Naar de mening van de indieners staat het voor de duur van slechts enkele maanden vereisen van testbewijzen en het inrichten van het bijbehorende systeem van testen en handhaven voor niet essentiële sectoren anders dan voor evenementen daarom niet in verhouding tot het doel van de testbewijzen.

Kuiken Den Haan

Naar boven