35 801 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021 (Incidentele suppletoire begroting inzake kwijtschelding publieke schulden toeslagengedupeerden)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 31 mei 2021

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 22 april 2021 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 28 mei 2021 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

1

Waarom wordt de ontvangstenderving voor de huurtoeslag in 2021 niet ineens met € 25 mln. naar beneden bijgesteld?

Antwoord:

Het moment van kwijtschelden en het moment van de feitelijke ontvangstenderving verschillen. De ervaring is dat doorgaans van terugvorderingen ongeveer de helft in hetzelfde jaar binnen komt en de rest in de daaropvolgende jaren; Deze ervaringscijfers zijn ook als aanname voor de kwijt te schelden schulden gehanteerd.

2

Kan een nadere uitsplitsing worden gegeven van de € 230 mln. die zijn voorzien voor het kwijtschelden van publieke schulden bij medeoverheden?

Antwoord:

Met medeoverheden is afgesproken dat compensatie van de uitgaven en de derving van inkomsten plaats vindt op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Onderdeel van de kwijtschelding omvat ook de kosten van (externe)incasso en deurwaarders. Ook de uitvoeringskosten worden vergoed.

De derving van inkomsten bij provincies is naar verwachting beperkt. Deze inkomsten zijn de opcenten van de motorrijtuigenbelasting (mrb).

Om een inschatting te krijgen van de gederfde inkomsten van gemeenten en waterschappen is het gemiddelde aan gemeentelijke woonlasten (€ 776) respectievelijk waterschapsheffingen (€ 352) voor een meerpersoonshuishouden met een koopwoning op grond van de COELO Atlas van de Lokale Lasten 2020 genomen. Voor de vaststelling van de derving is verder aangenomen dat er 25.000 meerpersoonshuishoudens over een periode van 8 jaar (2013–2020) kwijtschelding krijgen.

Uitgaande van de gemiddelde gemeentelijke woonlasten (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing) in 2020 gaat het dan in totaal om € 155 miljoen als alle gedupeerden een meerpersoonshuishouden hebben met een eigen woning.

Uitgaande van de gemiddelde waterschapsheffingen in 2020 gaat het dan in totaal om circa € 70 miljoen als alle gedupeerden een meerpersoonshuishouden hebben met een eigen woning.

Naar boven