35 770 Wijziging van de Mededingingswet in verband met het expliciteren van de uitsluiting van het kartelverbod van gedragingen in het kader van het gemeenschappelijke landbouw- en visserijbeleid en technische wijzigingen van het concentratietoezicht, en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met de nationale toepassing van de mogelijkheid tot privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht

Nr. 6 NADER VERSLAG

Vastgesteld 9 juli 2021

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft naar aanleiding van het ontbreken van enkele vragen en opmerkingen besloten tot het uitbrengen van een nader verslag over het wetsvoorstel.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I. ALGEMEEN

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zo wordt voor iedereen duidelijk dat het landbouwrecht in een aantal opzichten voorgaat op het mededingingsrecht. Deze leden hebben nog enkele vragen en suggesties.

1. Expliciet toestaan samenwerking landbouw en visserij

1.1 Europeesrechtelijk kader en huidige implementatie

De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre de relevante Europese wetgeving en het voorliggende spoort met het zogenaamde Witlofarrest van het Europese Hof van Justitie1. Waarom heeft de regering er niet (ook) voor gekozen om producentenorganisaties in lijn met het genoemde arrest expliciet uit te sluiten van het kartelverbod voor activiteiten die noodzakelijk zijn om haar doelstellingen te realiseren?

1.2 Voorgestelde aanpassing van de Mededingingswet

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over het voorstel om de gevallen aan te wijzen waarin de Europese kartelbepalingen wel van toepassing zijn. Hoe verhoudt het aanwijzen van gevallen zich tot het Europees recht waarin sprake is van uitsluitingen van de kartelbepalingen, maar ook van afwijkingen op basis van criteria? Hoe kan de regering uitsluiten dat gevallen die niet door de Minister van Landbouw- Natuur en Voedselkwaliteit in de Staatscourant genoemd worden alsnog aan een mededingingsrechtelijke toets onderworpen moeten worden?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de mededingingsregels voor de landbouw onvoldoende duidelijk zijn, dat hier ook met het voorliggende wetsvoorstel nog de nodige discussie over zal blijven en dat de ontwikkeling van jurisprudentie lastig is, omdat bij initiatieven pas achteraf blijkt of het al dan niet voldoet aan de regels met de grote consequenties van dien. Dat brengt risicomijdend gedrag met zich mee. Deze leden willen dat graag voorkomen. Zij vragen wat de mogelijkheden zijn voor een ex ante ontheffingsmogelijkheid, bijvoorbeeld voor afspraken in de voedselketen of duurzaamheidsinitiatieven, waarbij ook naar de rechter gestapt kan worden. Als hiervoor aanpassing van Europese regels nodig is, is de regering bereid zich daar dan voor in te zetten, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie constateren dat keurmerken, als PlanetProof, en andere kwaliteitseisen in de voedselketen een steeds belangrijkere rol gaan spelen. De praktijk leert dat het voldoen aan bijvoorbeeld de PlanetProof eisen min of meer afgedwongen wordt, terwijl er geen sprake is van een redelijke vergoeding. Hoe kijkt de regering hier tegenaan? Wil de regering bezien hoe via het zo nodig aanscherpen van artikel 24 van de Mededingingswet voorkomen kan worden dat vanwege de economische afhankelijkheid leveranciers in de voedselketen zich gedwongen voelen om zonder redelijke vergoeding kosten te maken voor keurmerken als PlanetProof, zo vragen deze leden.

De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan

De adjunct-griffier van de commissie, Reinders


X Noot
1

Arrest 14 november 2017, C-671/15; Zie ook M.E.G. Litjens, «Producentenorganisatie buiten of binnen het kartelverbod», Tijdschrift voor Europees en economisch recht, november 2019.

Naar boven