De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in Nederlandse winkelstraten voorbeelden zijn van winkelpanden
waar zelden iemand komt, waar niets gebeurt, die gerund worden door criminelen om
crimineel geld wit te wassen;
constaterende dat de Wet Bibob in sommige gemeenten nog niet of te weinig wordt toegepast,
waardoor criminelen wegkomen met hun duistere praktijken en gemeenten ongewild criminaliteit
mogelijk maken;
constaterende dat wanneer sommige gemeenten de Wet Bibob niet toepassen, terwijl andere
gemeenten dat wel doen, dit leidt tot een waterbedeffect;
constaterende dat weliswaar het overgrote deel van de gemeenten op papier Bibob-beleid
zegt te hebben, maar dat dat geenszins betekent dat de Wet Bibob ook in de praktijk
wordt toegepast;
overwegende dat de Wet Bibob onmisbaar is in de bestrijding van de georganiseerde
criminaliteit en daarmee van witwaswinkels;
overwegende dat integriteit geen keuze is en de Wet Bibob een onmisbaar bestuursrechtelijk
instrument is om de integriteit van de overheid te waarborgen;
verzoekt de regering in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het
Landelijk Bureau Bibob tot een overzicht te komen van gemeenten die de Wet Bibob niet
toepassen ofwel het LBB niet informeren, met als doel gemeenten aan te sporen de Wet
Bibob actief toe te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Michon-Derkzen