Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2024
Op 5 juli 2022 zijn de stemmingen over het voorstel tot wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (grondslag voor maatregelen inzake het (particulier) gebruik van gewasbeschermingsmiddelen)
(Kamerstuk 35 756) aangevangen. Na stemming over de amendementen is destijds besloten de stemming over
het wetsvoorstel zelf uit te stellen, in afwachting van een impactanalyse naar aanleiding
van enkele aangenomen amendementen.
Op 24 januari 2024 heeft de regering getracht middels een nota van wijziging enkele
in het wetsvoorstel geamendeerde bepalingen aan te passen. Deze nota van wijziging
is niet als zodanig verwerkt in het wetsvoorstel (Kamerstuk 35 756, nr. 23). In de periode tussen de stemming over de artikelen en de amendementen enerzijds
en de eindstemming over een wetsvoorstel anderzijds kunnen volgens artikel 9.12 van
het Reglement van Orde van de Tweede Kamer (RvOTK) immers nog slechts wijzigingen
van technische aard worden voorgesteld, waarover bovendien door de Kamer moet worden
gestemd. Daarop heeft de regering besloten de beoogde wijzigingen conform dit artikel
als «wijzigingen voorgesteld door de regering» in te dienen.
Gelet op het feit dat de beoogde wijzigingen niet technisch, maar inhoudelijk van
aard zijn en indachtig de mogelijke precedentwerking van het aanvaarden van deze werkwijze,
heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat de Commissie voor de werkwijze
om een principe-uitspraak gevraagd. In haar vergadering op 22 oktober jl. heeft deze
commissie zich uitgesproken tegen de mogelijkheid van het doen voorstellen van inhoudelijke
aard van de zijde van de regering in een wetsvoorstel waarvan de stemming reeds is
aangevangen, maar waarvan de eindstemming is uitgesteld. Ook bevestigt de Commissie
voor de werkwijze dat ten aanzien van een wetsvoorstel waarvan de stemming reeds is
aangevangen, maar waarvan de eindstemming is uitgesteld, nog slechts wijzigingen van
technische aard voorgesteld kunnen worden door de regering overeenkomstig het bepaalde
in artikel 9.12 van het Reglement van Orde.
In lijn met het advies van de Commissie voor de werkwijze verzoekt de vaste commissie
voor Infrastructuur en Waterstaat u het wetsvoorstel en de beoogde wijzigingen voorgesteld
door de regering op de stemmingslijst te plaatsen en de regering van dit besluit in
kennis te stellen. Daarbij doet de commissie een klemmend beroep op de Kamer om deze
wijzigingen op principiële gronden te verwerpen.
De voorzitter van de commissie, Peter de Groot
De griffier van de commissie, Schukkink