35 752 Raming der voor de Tweede Kamer in 2022 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nr. 3 BEGROTINGSTOELICHTING (UITGAVEN EN ONTVANGSTEN)

1. Algemeen

a. Algemene uitgangspunten

Tussen de Eerste en Tweede Kamer en de regering zijn afspraken gemaakt over het financieel beheer (bijlage bij Kamerstuk 29 833, nr. 17).

Afwijking door de regering in de ontwerp Rijksbegroting van de door de beide Kamers opgestelde Ramingen kan in beginsel niet aan de orde zijn, tenzij hiervoor een evident zwaarwegende reden bestaat.

Voorafgaand aan het vastleggen van deze afspraken is het begrip «evident zwaarwegende reden» nader toegelicht door de Minister van Financiën tijdens de behandeling van de wijziging van de Comptabiliteitswet in de Eerste Kamer (Kamerstuk 29 833, C):

«In het licht van het met de Tweede Kamer gevoerde plenaire debat over het onderhavige wetsvoorstel heeft het kabinet besloten om algemene efficiencytaakstellingen voortaan niet meer door te vertalen naar de begrotingen van de beide kamers. De aangehaalde, eerdere opmerking van de regering waaraan wordt gerefereerd, moet thans zo worden geïnterpreteerd dat zowel een toets op passendheid in het budgettaire beleid als een toets op doelmatigheid, waarbij ook naar de kostenonderbouwing wordt gekeken, slechts op zeer marginale wijze zullen plaatsvinden.»

Uitgangspunt daarbij is dat de Eerste en Tweede Kamer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het financiële beheer en dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2016.

Controle achteraf is daarbij een instrument om te beoordelen of beide Kamers bij hun financieel beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van beide Kamers jaarlijks gecontroleerd door de Auditdienst Rijk en vindt periodiek overleg plaats met deze dienst.

b. Financiële uitgangspunten

Het uitgangspunt voor de Raming 2022 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de Rijksbegroting voor 2021 met betrekking tot de bovengenoemde artikelen (Kamerstuk 35 570 IIA).

De mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2021 hebben betrekking op het jaar 2021 (en op de jaren na 2021).

De afronding van de Rijksbegroting is later dan de behandeling van de Raming in de Kamer. Uit deze afronding kunnen nog generieke mutaties voor de Raming voortvloeien, die vanzelfsprekend nog niet zijn verwerkt.

c. Opbouw

De Raming van de uitgaven en ontvangsten van de Tweede Kamer keert terug in drie artikelen van hoofdstuk IIA (Staten-Generaal) van de Rijksbegroting:

  • artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer

  • artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

    Mede-wetgeving en controle van de regering zijn de kerntaken van de Kamer. Onder dit artikel vallen alle apparaatsuitgaven ofwel alle kosten van de ambtelijke organisatie en van de fractieorganisaties, de uitgaven voor onderzoek en kennisverkrijging, de kosten van publicaties, de reiskosten van commissiedelegaties naar het buitenland, alsmede de bijdrage van de Tweede Kamer aan de kosten van ProDemos.

  • artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

    Onder dit artikel vallen alle uitgaven ten behoeve van de deelname van de gemengde delegaties uit beide Kamers naar de interparlementaire organen.

Bij elk artikel worden de algemene doelstelling, de geraamde uitgaven en ontvangsten alsmede enkele kengetallen gepresenteerd. In een afzonderlijke bijlage, de Staat van de Kamer 2020, zijn prestatiegegevens over 2020 opgenomen.

De meer specifieke doelstellingen en bedrijfsvoeringsaspecten zijn niet per artikel in deze toelichting opgenomen, maar vermeld in de begeleidende brief (Kamerstuk 35 752, nr. 1).

In de budgetverdelingstabellen wordt geen onderscheid gemaakt tussen reeds aangegane verplichtingen en vrije beleidsruimte. Bij de Tweede Kamer zijn de verschillende budgetten te beschouwen als apparaatskosten en is de vrij beïnvloedbare ruimte beperkt.

Vanwege de bijzondere positie van de Staten-Generaal wijkt de presentatie op deze punten af van de in de Rijksbegrotingvoorschriften (Rbv) voorgeschreven sjablonen en richtlijnen.

2. Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen geraamd.

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden zorg voor de uitgaven ten behoeve van:

  • de schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • de reis- en overige kostenvergoedingen van de leden van de Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • de wachtgelden van oud-leden van de Tweede Kamer (artikel 2.2);

  • de pensioenen van oud-leden van de Tweede Kamer en hun nabestaanden (artikel 2.2); en

Het betreft de volgende aantallen gerechtigden voor de pensioenen en wachtgelden:

Tabel 1: aantallen gerechtigden pensioenen en wachtgelden oud-leden

Aantallen deelgerechtigden

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Pensioenen oud-leden

460

455

448

442

430

432

Wachtgelden oud-leden

36

15

69

62

54

14

Totaal

496

470

517

504

484

446

De uitgaven bedragen:

Tabel 2: budgettaire gevolgen (x € 1.000,–)

Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer

           

Verplichtingen

34.957

33.879

32.845

33.348

34.900

33.400

Uitgaven

34.957

33.879

32.845

33.348

34.900

33.400

1. schadeloosstelling

22.208

22.209

22.209

22.209

22.209

22.210

2. pensioenen en wachtgelden

12.749

11.670

10.636

11.139

12.690

11.190

Ontvangsten

86

86

86

86

86

86

In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen opgenomen voor de jaren 2016–2020.

Tabel 3: gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2.1. schadeloosstelling

22.583

22.180

23.461

24.416

24.393

gemiddeld per lid TK

152

148

156

163

163

2.2. pensioenen en wachtgelden

8.606

11.296

10.943

9.463

9.468

2.3. schadeloosstelling leden Europees Parlement

103

103

117

45

0

3. Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

Op dit artikel wordt het grootste deel van de apparaatsuitgaven ten behoeve van de uitvoering van de grondwettelijke taken van de Tweede Kamer geraamd. Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: controle van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.

De ambtelijke organisatie ondersteunt de Tweede Kamer bij haar taken. Dit doen de ambtelijke diensten door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioritei-ten, zoals door de Kamer bepaald, zijn daarbij leidend.

Zoals eerder opgemerkt worden alle beleidsdoelstellingen voor 2022 toegelicht in de begeleidende brief (Kamerstuk 35 752, nr. 1).

De uitgangspositie voor dit artikel is het meerjarencijfer 2022 bezien vanuit de Ontwerpbegroting 2021 aangevuld met (structurele doorwerking van) de mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2021. De Tweede Kamer heeft «Voorjaarsnotamutatie(s)» (suppletoire begrotingswijziging bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2021) aangemeld bij het Ministerie van BZK. Het gaat hierbij om:

Artikel 3.1:

  • 1) Incidentele wijzigingen:

    • Parlementaire enquêtes: Ten behoeve van de parlementaire enquêtes worden er conform de wet op de parlementaire enquete gelden aan de begroting toegevoegd. Voor de Parlementaire ondervragingscommissie en de tijdelijke commissie Aardgaswinning Groningen € 0,312 mln. benodigd.

      Voor de Parlementaire enquêteAardgaswinning Groningen is er € 1,71 mln. voor 2021, € 2,07 mln. voor 2022 en € 0,57 mln. voor 2023 nodig.

    • Kasschuif 2020: Bij de Najaarsnota 2020 heeft een kasschuif plaatsgevonden van € 4,5 mln. van 2020 naar 2021. Deze kasschuif bestaat uit € 1,5 miljoen voor de instandhouding Binnenhof/uitstel verhuizing, € 0,5 miljoen voor de aanschaf van de commissiestoelen in B67 en € 2,5 miljoen voor het project audiovisuele middelen (AV).

  • 2) Structurele wijzigingen

    • Uitbreiding parlementaire staf: Aan de bestaande commissies van de Tweede Kamer wordt een Commissie digitale zaken toegevoegd. Ten behoeve van de ondersteuning van deze nieuwe Commissie en nieuwe tijdelijke commissies is meer capaciteit nodig. Om deze reden is er een bijstelling nodig van € 0,59 mln.

    • Rijksschoonmaakorganisatie (RSO): De RSO heeft besloten haar dienstverlening per 1-1-2021 te standaardiseren, de werkwijze van hun medewerkers te uniformeren en voor al hun klanten hetzelfde tarief per uur en per vierkante meter in te voeren. Dit leidt voor de Tweede Kamer tot een toename van de jaarlijkse schoonmaakkosten met structureel € 0,30 mln.

    • Audiovisueel Systeem (AV): In 2019 heeft de Tweede Kamer een overeenkomst afgesloten voor de aanschaf, het beheer en het onderhoud van een nieuw AV-systeem. Voor de aanschaf van het nieuwe systeem is de Raming in 2019 opgehoogd. Ingevolge de oplevering van het nieuwe AV-systeem in 2021, treedt het beheer- en onderhoudscontract per 2021 in werking. De kosten voor het beheer en onderhoud van het nieuwe AV-systeem zijn € 2,8 mln. hoger dan de kosten voor het beheer en onderhoud van het huidige AV-systeem. Hiervoor moet de Raming structureel worden opgehoogd. Deze stijging van de kosten hangt samen met de hogere aanschafwaarde van het nieuwe AV-systeem (dat in tegenstelling tot het huidige AV-systeem dubbel is uitgevoerd), de eisen ten aanzien van beschikbaarheid en de uitbreiding van het beheer en de dienstverlening in relatie tot de gebruikte innovatieve technologie waar het systeem op gebaseerd is. In het nieuwe systeem zijn goede videoconferencing voorzieningen voor de fracties en de ambtelijke organisatie geborgd. De kosten zijn noodzakelijk om het nieuwe AV-systeem operationeel en betrouwbaar te houden. De TK laat door een externe accountant contractaudits uitvoeren om de opgevoerde kosten van de leverancier te valideren.

    • Debat Direct en Debat Gemist: Het domein aan vergaderingen van de Tweede Kamer dat live wordt getoond en teruggekeken kan worden (video on demand) wordt uitgebreidt. Het gaat hierbij om uitbreiding van respectievelijk Debat Direct en Debat Gemist met alle procedurevergaderingen, aangevuld met de categorieën constituerende vergadering, aanbieding en gesprek. Realisatie hiervan vergt in de praktijk de nodige handelingen (zogeheten markeringen in VLOS) op een markeer-PC ter plekke óf op afstand. De kosten hiermee gemoeid zijn structureel € 0,15 mln. ten behoeve personele uitbreiding.

Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer (in € 1.000)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Uitgaven*

144.562

129.700

127.842

126.733

129.032

127.323

3.1: apparaat

87.734

79.485

79.643

79.650

78.851

79.142

3.1: bijstelling

8.339

3.839

3.839

3.839

3.839

3.839

3.2: kennis en onderzoek

2.383

2.383

2.383

2.383

2.383

2.383

3.3: publicatie officiële documenten

1.892

1.892

1.892

1.892

1.892

1.892

3.4: fractiekosten

39.660

37.498

36.981

36.435

39.533

37.533

3.5: uitzending leden

456

456

456

456

456

456

3.6: parlementaire enquêtes

0

0

0

0

0

0

3.6: bijstelling

2.021

2.069

570

0

0

0

3.7: bijdrage ProDemos

2.077

2.078

2.078

2.078

2.078

2.078

3. Ontvangsten

3.639

3.639

3.639

3.639

3.639

3.639

Kengetallen zijn opgenomen in de Staat van de Tweede Kamer 2020 (bijlage)1.

Uitgaven voor de verhuizing naar B67 die ten laste komen van de Tweede Kamer worden de uitgaven zoveel mogelijk binnen het artikel gedekt. Indien nodig wordt bij Najaarsnota een bijstelling ingediend.

4. Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

Op dit artikel zijn de uitgaven geraamd ten behoeve van gezamenlijke activiteiten van de Eerste en Tweede Kamer, te weten deelname aan activiteiten van interparlementaire organen.

Tabel 5: budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

1.520

1.520

1.520

1.520

1.520

1.520

Uitgaven

1.520

1.520

1.520

1.520

1.520

1.520

3. interparlementaire betrekkingen

1.520

1.520

1.520

1.520

1.520

1.520

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

Het betreft de volgende uitgavenposten:

  • uitzending van Kamerleden naar internationale organisaties;

  • aandeel van Nederland in de kosten van interparlementaire organen;

  • contacten tussen de (voormalige) parlementen van het Koninkrijk;

  • ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;

  • de activiteiten van de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).

In onderstaand overzicht zijn, als kengetallen, in meerjarig perspectief (2016–2020) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen.

Tabel 6: gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

Interparlementaire betrekkingen

1.070

1.007

1.171

1.180

904

totaal artikel 4

1.070

1.007

1.171

1.180

904

gemiddeld per zetel (225)

5

4

5

5

4


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven