De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het opschrift wordt «afschaffen» vervangen door «introduceren van de mogelijkheid»
en wordt aan het slot toegevoegd «af te wijken».
II
In de beweegreden wordt na «dat het wenselijk is» ingevoegd «te voorzien in de mogelijkheid
om van» en wordt «niet meer vast te stellen op een vaste termijn» vervangen door «af
te wijken».
III
Artikel I, onderdeel A, vervalt.
IV
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1, aanhef, wordt «In het eerste lid vervalt «op de zesde dag» en» vervangen
door «Aan het eerste lid».
2. In de met onderdeel 1 voorgestelde zin wordt «stellen» vervangen door «kunnen» en
wordt «een termijn vast» vervangen door «een afwijkende termijn vaststellen».
3. Onderdeel 2 komt te luiden:
2. In het vierde lid wordt «in het eerste lid bedoelde termijn» vervangen door «krachtens
het eerste lid geldende termijn».
4. Het met onderdeel 3 voorgestelde derde lid wordt vernummerd tot zesde lid en in dat
lid wordt «een ingevolge dat lid gestelde» vervangen door «een krachtens het eerste
lid geldende».
V
Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:
C
In artikel 11, eerste lid, onderdeel c, wordt na «het zich in artikel 16, tweede lid,
bedoelde geval» vervangen door «een afwijkende termijn is gesteld als bedoeld in artikel 3,
eerste lid, tweede volzin, dan wel het zich in artikel 3, zesde lid, bedoelde geval».
VI
Artikel 1, onderdeel D, komt te luiden:
D
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «in artikel 3 voorgeschreven» vervangen door «krachtens artikel 3,
eerste lid, geldende dan wel in afwijking daarvan overeengekomen».
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.
VII
Artikel I, onderdeel E, komt te luiden:
E
In artikel 19, eerste lid, wordt «en derde lid» vervangen door «en tweede lid».
Toelichting
De indieners van dit amendement beogen dat de minimale termijn van 5 dagen ten minste
geldt als uitgangspunt waar in onderling overleg tussen arts en vrouw van kan worden
afgeweken. Het afwijken wordt schriftelijk in het dossier vastgelegd. Afwijken kan
bijvoorbeeld van toepassing zijn als er anders als gevolg van het hanteren van de
minimale bedenktermijn van 5 dagen een zwaardere medische ingreep nodig is om de zwangerschap
te beëindigen. Ook andere overwegingen kunnen hiertoe aanleiding zijn, een en ander
te bepalen tussen arts en patiënt.
Met dit amendement beogen de indieners een betere balans tussen de beschermwaardigheid
van (ongeboren) leven en de autonomie van de vrouw in de wet te handhaven. De minimale
beraadtermijn van 5 dagen blijft hiermee het uitgangspunt, waar beredeneerd van afgeweken
kan worden. Op die manier blijft de keus uiteindelijk bij de vrouw, maar wordt tegelijk
wel recht gedaan aan vrouwen die in een kwetsbare positie om hulp vragen op een zeer
moeilijk moment. Niet iedere vrouw die om abortus vraagt doet dat immers in volledige
autonomie. De indieners zijn van mening dat wie zich blindstaart op autonomie en vrije
keuze, mogelijk de druk, dwang, eerwraak en seksueel geweld ontgaat waar vrouwen en
hun ongeboren kind slachtoffer van kúnnen zijn. Uit de praktijk blijkt dat in dergelijke
gevallen het uitgangspunt dat er een beraadtermijn moet gelden, voor de vrouw juist
goed kan helpen.
Palland
Bikker
Pouw-Verweij