35 734 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG, en van Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PbEU 2019, L 136) (Implementatiewet richtlijnen verkoop goederen en levering digitale inhoud)

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER PLAS

Ontvangen 25 januari 2022

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel II, onderdeel G, wordt aan het voorgestelde artikel 18a een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van lid 2 wordt, voor zover het een consumentenkoop betreft van een levend paard, vermoed dat deze bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien de afwijking van hetgeen is overeengekomen zich binnen drie maanden na aflevering openbaart, tenzij de verkoper anders aantoont of de aard van het dier of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.

Toelichting

In de huidige wetgeving wordt de verkoop van paarden aan consumenten gelijk gesteld aan de verkoop van reguliere goederen aan consumenten. Dit betekent in de praktijk dat thans een zes maanden garantietermijn van kracht is bij de aankoop van (sport)paarden door niet-particuliere verkoper aan particuliere koper. Dit is al een onwenselijke situatie, aangezien binnen zes maanden door gebruik veel kan gebeuren waar de verkoper geen invloed op heeft. Daarnaast hebben kopers van (sport)paarden vaak de beschikking over een dusdanig financieel budget dat zij sneller geneigd zijn zaken aan te spannen voor een rechter. Dit betekent een belasting van het gerechtelijk wezen. Het beoogd wetsvoorstel trekt deze termijn van zes maanden bovendien door naar twaalf maanden. De indiener acht dit zeer onwenselijk, omdat een paard een levend dier is en in die twaalf maanden door gebruik van de koper en de natuur van het leven onvoorziene gebeurtenissen directe invloed kunnen hebben op de staat van wat de wet bot een product noemt. Dit amendement strekt ertoe gebruik te maken van een bestaande uitzonderingsclausule in de Europese richtlijn en paarden te erkennen als levend wezen in plaats van een product, waardoor de verkoop van (sport)paarden uitgezonderd wordt van de verkoop van goederen aan consumenten en de termijn van twaalf maanden daarop niet van toepassing is. In plaats van zes of twaalf maanden, brengt dit amendement de termijn terug tot drie maanden.

Van der Plas

Naar boven