Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 maart 2023
Hierbij ontvangt u de tweede voortgangsrapportage over het programma Grensverleggende
IT (GrIT). Deze rapportage beslaat de periode 1 juli tot en met 31 december 2022.
Deze rapportage bevat een commercieel vertrouwelijke bijlage die ik u separaat toestuur1. Daarnaast vindt u als bijlage een presentatie over de voortgangsrapportage waarmee
ik tegemoet kom aan de wens de voortgang compact en visueel inzichtelijk te maken.
Bij de voortgangsrapportage hoort een accountantsrapport van de Auditdienst Rijk (ADR)
over GrIT over het jaar 2022. Dit rapport bestaat uit een rapport van feitelijke bevindingen
en een controleverklaring. Het definitieve accountantsrapport is ten tijde van verzending
van deze brief nog niet ontvangen door Defensie en zal ik na ontvangst zo snel mogelijk
aan de Kamer doen toekomen.
Defensie is voortvarend gestart met de uitvoering van GrIT, maar kampt nog met uitdagingen
waar ik de Kamer eerder over informeerde bij de basisrapportage en eerste voortgangsrapportage
(Kamerstuk 35 728, nr. 7 van 29 september 2022). De voornaamste uitdaging is personele capaciteit, als gevolg
van krapte op de arbeidsmarkt. In de tweede helft van 2022 zijn hierdoor vertragingen
ontstaan in het programma. Defensie werkt aan oplossingen hiervoor en brengt in kaart
welke maatregelen getroffen kunnen worden. Ik verwacht de Kamer in de volgende voortgangsrapportage
hier nader over te informeren.
Ik informeerde de Kamer in september 2022 dat het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT)
in de eerste helft van 2023 een BIT-toets zal uitvoeren op het programma GrIT en dat
ik deze toets vooraf zou laten gaan door een interne toets door de Chief Information
Officer (CIO) van Defensie. Ik meld hierover dat het AcICT inmiddels gestart is met
de BIT-toets. Over de uitkomsten van deze onderzoeken verwacht ik de Kamer nog voor
de volgende voortgangsrapportage te kunnen informeren.
Tot slot meld ik dat tot een nadere invulling is gekomen van de financiële verantwoording,
waar de ADR een accountantsverklaring op afgeeft. Er wordt nu scherper onderscheid
gemaakt tussen de nieuwe en de uit te faseren IT-infrastructuur. Hierbij vallen de
uitgaven rond de uit te faseren IT niet meer onder de controleverklaring van de ADR,
maar wel onder de andere werkzaamheden die de ADR uitvoert ten behoeve van het rapport
van feitelijke bevindingen. Ook geldt hierbij dat een extra (uitgebreide) comptabele
paragraaf is opgenomen als bijlage in de GrIT-rapportage. De reden voor de wijziging
is tweeledig.
Enerzijds valt de uit te faseren IT-infrastructuur niet, of op een gegeven moment
niet meer, binnen de scope van het programma GrIT en anderzijds is de manier van financiële
verantwoording op deze manier gelijk aan de wijze van rapporteren van de andere grote
programma’s zoals de F-35 en de Vervanging Onderzeeboten. Dit impliceert evenwel een
kleine wijziging in het onderzoeksvoorstel van de ADR dat de Kamer op 7 juli 2022
ontving (Kamerstuk 35 728, nr. 6 van 7 juli 2022). Het gewijzigde onderzoeksvoorstel doe ik u hierbij tevens toekomen.
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat