35 697 EU-voorstel: Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad: EU Genderactieplan (GAP) III – Een ambitieuze agenda inzake gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen in het externe optreden van de EU (JOIN(2020)17)

G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 oktober 2022

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 hebben kennisgenomen van de brief van 13 mei 2022, inzake feministisch buitenland beleid.2De leden van de D66-fractie hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen gesteld. De leden van de fracties van GroenLinks, SP en PvdD sloten zich bij deze vragen aan. De brief met vragen is op 24 juni 2022 ter beantwoording naar de Minister van Buitenlandse Zaken gestuurd.

De Minister heeft op 19 augustus 2022 een uitstelbrief naar de Kamer gestuurd. De leden van de vaste commissie BDO hebben kennisgenomen van deze brief. Daarbij hadden de leden van de fracties van GroenLinks en D66 naar aanleiding van de uitstelbrief een aantal aanvullende vragen en opmerkingen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren sloten zich aan bij deze vragen. De brief met aanvullende vragen is op 29 september 2022 ter beantwoording naar de Minister van Buitenlandse Zaken gestuurd.

De Minister heeft op 11 oktober 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Van Luijk

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Den Haag, 24 juni 2022

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 13 mei 2022, inzake feministisch buitenland beleid.3 De leden van de D66-fractie hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van GroenLinks, SP en PvdD sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de D66-fractie.

De leden van de D66-fractie zijn verheugd over het besluit om in te gaan zetten op een feministisch buitenlandbeleid. Juist nu de genderongelijkheid wereldwijd verergert, is dit een goed moment, aldus deze leden. Gelijkwaardige behandeling, gelijke rechten en kansengelijkheid voor iedereen, ongeacht hun gender- en seksuele identiteit, is voor de leden van de D66-fractie de kern van een feministisch buitenlandbeleid.

Uit het onderzoek van het Ecorys Consortium blijkt dat landen met een feministisch buitenlandbeleid geen eenduidige definitie van «feministisch buitenlandbeleid» hanteren. Een van de belangrijkste aanbevelingen van het onderzoek is om vanaf het begin een heldere visie, principes en langetermijnstrategie te formuleren. Kunt u aangeven welke feministische uitgangspunten u van plan bent te hanteren voor de invulling van het buitenlandbeleid?

De leden van de D66-fractie stellen dat het feministisch buitenlandbeleid de beleidsterreinen van de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking overstijgt en samenwerking vereist tussen ministeries en departementen, bijvoorbeeld bij het integreren van gender in klimaatbeleid, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen of bij het bevorderen van vrede en veiligheid en de uitvoering van VN-veiligheidsraadresolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid. Heldere afspraken over budgetten en monitoring zijn ook van belang. Politiek leiderschap en eigenaarschap zijn cruciaal, ook in het publieke debat. Kunt u toelichten hoe u ervoor zorgt dat andere relevante ministeries zich ook committeren aan feministisch buitenlandbeleid? Hoe kan beleidscoherentie tussen verschillende ministeries in internationaal beleid worden bevorderd? Op welke wijze zal Nederland een actievere houding aannemen binnen multilaterale organisaties zoals Europese Unie, de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa?

Voor een geloofwaardige en doelmatige uitvoering van feministisch buitenlandbeleid moeten de ideeën en idealen die in het buitenland worden uitgedragen ook in eigen land worden beleden, zo stellen de leden van de D66-fractie. De leden vragen daarom niet alleen hoe beleidscoherentie in internationaal beleid kan worden bevorderd, maar ook tussen nationaal en internationaal beleid, bijvoorbeeld tussen het feministisch buitenlandbeleid en de nationale emancipatie-agenda van het Ministerie van OCW. Graag ontvangen zij hierop een toelichting.

Voorts hebben de leden van de D66-fractie een aantal vragen over de implementatie van het feministisch buitenlandbeleid. Behalve politieke commitment zijn ook investeringen in tijd, geld, en kennis noodzakelijk. Kunt u aangeven welke budgetten bestemd zijn voor de ontwikkeling en uitvoering van het feministisch buitenlandbeleid? Hoe zal er worden gezorgd voor voldoende capaciteit op managementniveau? Hoe gaat u de monitoring, evaluatie en verantwoording van het feministisch buitenlandbeleid vormgeven en hoe wordt dit ingebed in de reguliere cycli van begroten en verantwoorden?

Tenslotte lezen de leden van de D66-fractie dat er brede consultaties zullen worden opgezet om het feministisch buitenlandbeleid in te vullen. Kunt u een tijdpad voor de ontwikkeling van het beleid schetsen? Welke partners uit het maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven, wetenschap en uit het mondiale Zuiden zullen de Ministers uitnodigen om de consultaties mede vorm te geven? Kunt u aangeven wanneer u verwacht met de uitvoering te kunnen starten? Verwacht u dat er wetsvoorstellen zullen worden ingediend, en zo ja, op welke termijn kunnen deze leden deze wetsvoorstellen verwachten?

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Een afschrift van deze brief zal tevens worden verzonden aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, E.B. van Apeldoorn

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 augustus 2022

Per brief d.d. 24 juni 2022 met kenmerk 170576.02U stelt u verheugd te zijn met het besluit in te gaan zetten op een feministisch buitenlandbeleid en stelt u een aantal vragen over de nadere uitwerking van dit beleid.

Ten behoeve van de nadere uitwerking van het feministisch buitenlandbeleid wordt momenteel gewerkt aan brede interne en externe consultaties. Op basis van deze consultaties met partners uit het maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven, wetenschap en uit het mondiale zuidenzal op de door u gestelde vragen uitvoerig in worden gegaan. Zodra dit proces is afgerond, naar ik nu hoop begin 2023, zullen zowel de Eerste als Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Den Haag, 29 september 2022

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief4 van 19 augustus 2022, waarin u reageert op de brief5 met vragen van de commissie BDO naar aanleiding van uw brief6 van 13 mei 2022, inzake feministisch buitenlandbeleid. De leden van de fracties van GroenLinks en D66 hebben naar aanleiding hiervan nog een aantal aanvullende vragen en opmerkingen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren sluiten zich graag aan bij de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie.

Vragen en opmerkingen van de fractie van GroenLinks

In uw brief presenteert u een procedurele voortgang van de ontwikkeling van het feministisch buitenlandbeleid. Ook heeft u recentelijk deelgenomen aan een bijeenkomst over feministisch buitenlandbeleid tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Uiteraard ondersteunen de leden van de GroenLinks-fractie de ontwikkeling van dit beleid ten zeerste, en is dit proces naar hun mening een stap vooruit. Maar deze leden stellen ook vast dat hiermee nog geen inhoud is vastgesteld. Kijkt het kabinet ondertussen ook naar wat er momenteel in de wereld gaande is? Ongeacht of de langetermijnvisie van het feministisch buitenlandsbeleid al vastgelegd is of niet, is actie nu zeer noodzakelijk. In dit kader wijzen deze leden u op de situatie in Iran, waar vrouwen al sinds de start van Islamitische Republiek van Iran in 1979 strijden tegen onderdrukking, structurele discriminatie en een positie als tweederangsburgers. Na de dood van 20-jarige Mahsa (Jina) Amini na haar arrestatie door de «zedenpolitie» in Teheran op 16 september jl. is een grote protestbeweging op gang gekomen. In verschillende steden in heel Iran gaan (jonge) vrouwen en mannen massaal de straat op en schreeuwen ze met de leus «vrouw, leven, vrijheid» voor verandering. De Iraanse staat reageert met bruut geweld op deze beweging. Bij de demonstraties zijn tientallen mensen – onder wie veel jonge vrouwen – gedood, vele honderden verwond en al meer dan duizend mensen gearresteerd. Met betrekking hierop hebben de leden van de GroenLinks-fractie enkele vragen.

Terwijl in Iran duizenden mensen gearresteerd worden omdat ze hun stem laten horen tegen het regime en de continue onderdrukking van vrouwen, gaan in Wenen de onderhandelingen met Iran over de nucleaire deal verder alsof er niets aan de hand is. De leden van de GroenLinks-fractie achten deze gang van zaken onacceptabel. Bent u bereid om er in EU-context voor te pleiten deze onderhandelingen per direct stop te zetten, voor zolang de verschrikkelijke repressie van de demonstraties in Iran voortduurt? Zo nee, welk signaal denkt u dat het afgeeft als deze onderhandelingen worden voortgezet zonder enig oog voor de situatie in Iran? Bent u het met deze leden eens dat hiermee het signaal wordt afgegeven dat de situatie geen internationale of diplomatieke consequenties zal hebben voor Iran? Zo nee, waarom niet? De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat Nederland een zeer proactieve rol zou moeten spelen in het veroordelen van de acties van de Iraanse staat en het bespoedigen van een einde aan het geweld. Echter achten deze leden het kabinet op dit onderwerp nog te afwezig. Welke stappen beoogt u te zetten om dit te herstellen? Welke acties is hij bereid te doen?

Bent u bereid er in EU-context voor te pleiten dat de voorzitters van de Europese Commissie en de Europese Raad, samen met de Eurocommissaris voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, een sterke verklaring uitbrengen waarin geëist wordt dat Iran per direct stopt met de gewelddadige reactie op de protesten en met het blokkeren van de internetverbinding in het land, en actief op zoek te gaan naar medestanders voor dit voorstel? Zo nee, waarom niet, en welke andere actie beoogt u in plaats hiervan te ondernemen?

Bent u bereid om er in EU-context voor te pleiten om contact te zoeken met onder meer de VS, Canada, Australië en Japan om een gezamenlijke internationale verklaring van dezelfde aard op te stellen, en om in dit verband ook landen die goede banden hebben met Iran te benaderen met het verzoek dezelfde boodschap over te brengen, en actief op zoek te gaan naar medestanders voor dit voorstel? Zo nee, waarom niet, en welke andere actie beoogt u in plaats hiervan te ondernemen?

Bent u bereid om met spoed een «speciale sessie» van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties aan te vragen over de situatie in Iran, en hierbij in te zetten op het aannemen van een resolutie waarin de zorgen over de ernstige geweldpleging van de Iraanse staat en de nood voor een snelle beëindiging hiervan duidelijk worden uitgedrukt, zoals ook beschreven in recente verklaringen van de Hoge Commissaris van de VN voor de Mensenrechten 7 en meerdere VN-experts8? En bent u bereid actief op zoek te gaan naar medestanders voor dit voorstel? Zo nee, waarom niet, en welke andere actie beoogt u in plaats hiervan te ondernemen?

Bent u bereid om in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in te zetten op een sterke verklaring (zoals hierboven beschreven) met het doel de geweldpleging van de Iraanse machtshebbers tot een stop te brengen, en actief op zoek te gaan naar medestanders voor dit voorstel? Zo nee, waarom niet, en welke andere actie beoogt u in plaats hiervan te ondernemen?

Vragen en opmerkingen van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het verzoek om uitstel voor de beantwoording van hun vragen over de uitwerking van het feministisch buitenlandbeleid. Zij hebben nog een aantal aanvullende vragen voor u, die zij graag zo spoedig mogelijk beantwoord zien.

De moord op de jonge vrouw Mahsa Amini door Iraanse ordetroepen laat zien hoe urgent het probleem van geweld tegen vrouwen wereldwijd is. Daders van dit geweld, of het nu om statelijke actoren, terroristische organisaties of individuen gaat, zouden volgens deze leden niet vrijuit mogen gaan. Naar de mening van de leden van de D66-fractie zou de regering zich moeten inzetten voor Magnitsky-sancties richting Iran. Hoe ziet u dit?

Volgens deze leden zou het gezien de toenemende vrouwenhaat wereldwijd, ook niet nodig moeten zijn te wachten op consultaties alvorens u antwoord kan geven op de vragen rondom uw definitie van feministisch buitenlands beleid (FBB) en de uitgangspunten die u daarbij hanteert. Graag vernemen zij daarom alsnog een antwoord op die vraag.

Uw Duitse collega Annalena Baerbock gaf wel al een antwoord op de definitievraag in haar recente toespraak tijdens een internationale conferentie «Shaping Feminist Foreign Policy».9 Het feit dat Nederland heeft aangekondigd de volgende conferentie te organiseren in 2023 duidt er voor de leden van D66-fractie op dat er al een duidelijke inschatting is van het belang van FBB voor Nederland. Graag horen we van u waarom Nederland heeft besloten deze conferentie te organiseren en welk resultaat hij ermee hoopt te bereiken.

In uw brief schrijft u dat de interne en externe consultaties met partners uit het maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven, wetenschap en uit het mondiale zuiden inmiddels zijn gestart. In de brief van de commissie BDO van 24 juni 2022 vroegen de leden van de D66-fractie welke partners zijn uitgenodigd om de consultaties mede vorm te geven. Kunt u een opsomming geven van deze bedrijven, organisaties en personen? Vinden deze consultaties plaats op basis van een open oproep? Waar kunnen organisaties zich bijvoorbeeld aanmelden?

De leden van de D66-fractie lezen dat de consultaties naar verwachting begin 2023 zijn afgerond. Wat is de planning en welke stappen moeten er nog worden gezet om met de uitvoering te kunnen starten? En hoe zet het kabinet zich tot die tijd in voor feministisch buitenlandbeleid? Gaat er geen kostbare tijd verloren als u nog maanden wacht met het expliciet uitspreken van het belang van feministisch buitenlands beleid en gendergelijkheid op thema’s als klimaat, conflict, vrede en veiligheid, en armoede? Hoe gaat u er bijvoorbeeld zorg voor dragen dat de Nederlandse delegatie tijdens de COP27 in november aandacht geeft aan thema’s zoals gendergelijkheid en klimaatrechtvaardigheid?

Feministisch buitenlandbeleid heeft, behalve op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, betrekking op het beleid van alle internationaal opererende ministeries zoals het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het valt de leden van de D66-fractie op dat er in de recente Defensienota10 niet tot nauwelijks aandacht is voor gender in het bevorderen van vrede en veiligheid. Het Nationaal Actieplan 1325, een van de onderdelen van feministisch buitenlandbeleid, wordt slechts eenmaal genoemd. Ook de recente Staat van Migratie11 besteedt geen aandacht aan de genderspecifieke aspecten van migratie. Hoe gaat u ervoor zorgen dat ook andere ministeries die internationaal werken zich verantwoordelijk voelen voor de vormgeving en uitvoering van het feministisch buitenlandbeleid? Dit geldt uiteraard ook voor de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

De leden hebben vernomen dat u heeft deelgenomen aan een bijeenkomst over feministisch buitenlandbeleid tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Welke lessen en «best practices» die daar werden gedeeld neemt u mee in de vormgeving en uitvoering van feministisch buitenlandbeleid in Nederland?

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking zien uw reactie met belangstelling tegemoet en verzoeken u deze uiterlijk vrijdag 7 oktober 2022 te beantwoorden.

Een afschrift van deze brief zal tevens worden verzonden aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, E.B. van Apeldoorn

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2022

Graag informeer ik uw Kamer met deze brief over de actuele situatie in Iran en over het proces ter verdere invulling van het feministisch buitenlandbeleid. Hierbij ga ik in op de aanvullende vragen vanuit de fracties van GroenLinks, D66 en de Partij voor de Dieren.

De situatie in Iran

Sinds 16 september 2022 vinden grootschalige protesten plaats in Iran. Directe aanleiding hiervoor is de publieke verontwaardiging over de dood van de 22-jarige Mahsa Amini, die volgens ooggetuigen na haar arrestatie door de Iraanse religieuze politie zou zijn mishandeld, met uiteindelijk de dood tot gevolg. Dit zijn de grootste protesten sinds 2019. De protesten lijken zich te richten op zowel de repressie als ook de slechte economische situatie van het land. De Iraanse autoriteiten proberen de demonstraties te beëindigen door grootschalige inzet van de veiligheidsdiensten. Dit gaat in meerdere steden gepaard met geweld tegen vreedzame demonstranten en talloze arrestaties. De autoriteiten wijzen naar beïnvloeding vanuit het buitenland en (militante) oppositiegroeperingen. Officieel zijn er tientallen doden bevestigd en tenminste 1200 arrestaties verricht. Onafhankelijke monitoring wordt echter sterk belemmerd door de grootschalige inperking van het internet. Mede hierdoor is het moeilijk vast te stellen wat de omvang van de protesten is. Grootschalige protesten doen zich de laatste jaren steeds vaker voor.

Nederland heeft bij herhaling grote bezorgdheid uitgesproken richting de Iraanse autoriteiten over de huidige situatie in Iran. Zo heb ik de Iraanse autoriteiten opgeroepen om een gedegen en onpartijdig onderzoek in te stellen naar de dood van Mahsa Amini. Deze boodschap heb ik gedeeld in gesprek met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken tijdens de Algemene vergadering van de VN in New York en sindsdien ook publiekelijk herhaald. Diezelfde boodschap is tevens in heldere bewoordingen kenbaar gemaakt in gesprekken op hoog-ambtelijk niveau met de Iraanse Ambassadeur in Den Haag als ook door de Nederlandse Ambassadeur in Iran in zijn gesprekken met de Iraanse autoriteiten aldaar. Ook heeft Nederland hiervoor gepleit in multilateraal verband, waaronder in de VN-Mensenrechtenraad.

Het Iraanse bureau voor forensische geneeskunde concludeerde afgelopen vrijdag dat Mahsa Amini zou zijn overleden aan onderliggende medische klachten. Haar familie heeft aangegeven dat de uitkomsten van dat onderzoek niet aansluiten bij de zichtbare verwondingen op het lichaam van Mahsa Amini. Dit roept kritische vragen op over de onpartijdigheid van het uitgevoerde onderzoek. Nederland blijft de Iraanse autoriteiten dan ook onverminderd oproepen tot een gedegen en onpartijdig onderzoek naar de dood van Mahsa Amini. Ik zal dit pleidooi tevens nogmaals herhalen bij de aanstaande Raad Buitenlandse Zaken van 17 oktober 2022.

Nederland heeft ernstige zorgen over het geweld dat de autoriteiten gebruiken tegen demonstranten. Nederland heeft het geweld van de Iraanse veiligheidsdiensten bij de (pogingen tot) beëindiging van de vreedzame protesten sterk veroordeeld en Iran – zowel in bilateraal als in multilateraal verband – meermaals opgeroepen om het recht op vreedzaam protest te respecteren. Burgers hebben immers het recht om te demonstreren voor vrouwenrechten en andere mensenrechten. Ook heeft Nederland op verschillende niveaus en in verschillende internationale fora het belang benadrukt van vrouwenrechten en respect voor mensenrechten. Ik sprak hierover met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken. Iran is daarnaast onderwerp van discussie geweest in de Mensenrechtenraad en daarover is een breed gesteunde verklaring uitgebracht. Nederland heeft zich daarnaast ook in een nationale verklaring in de Mensenrechtenraad uitgesproken.

Naast contact met de Iraanse autoriteiten heb ik op 7 oktober jl. ook samen met mijn collega Liesje Schreinemacher, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, gesproken met de organisatoren van een grote Iran-demonstratie op het Malieveld van zaterdag 8 oktober. Dit gesprek – naast ook een aantal burgerbrieven die ik mocht ontvangen – maakten voor mij nogmaals duidelijk hoezeer de protesten in Iran ook mensen in Nederland raakt. Nederland staat pal achter mensen wereldwijd – vrouwen en mannen – die opkomen voor hun mensenrechten.

Iran zal tevens worden besproken in de Raad Buitenlandse Zaken op 17 oktober 2022, waarbij Nederland zal pleiten voor een gezamenlijke EU-verklaring om mensenrechtenschendingen van de Iraanse autoriteiten te veroordelen. Nederland zet zich voorts in voor het instellen van EU-Mensenrechtensancties – ook conform motie van de Tweede Kamerleden Sjoerdsma en Agnes Mulder (Kenmerk 21 501-20 Nr. 1826, aangenomen op 6 oktober 2022). Het kabinet doet in beginsel echter geen uitlatingen over concrete voorstellen voor nieuwe sancties, om zo het verrassingseffect en daarmee de effectiviteit van dergelijke maatregelen niet te ondermijnen. Het kabinet doet in beginsel echter geen uitlatingen over concrete voorstellen voor nieuwe sancties, om zo het verrassingseffect en daarmee de effectiviteit van dergelijke maatregelen niet te ondermijnen.

Mensenrechtensancties jegens Iran zijn altijd bewust buiten de nucleaire onderhandelingen gehouden en zijn derhalve altijd van kracht gebleven. Nederland ziet het nucleaire akkoord (JCPOA) nog altijd als het meest effectieve middel in het voorkomen van de ontwikkeling van een kernwapen door Iran en verdere nucleaire proliferatie in de regio. Dat is van essentieel belang voor de Nederlandse, Europese en regionale veiligheid. Nederland steunt daarom de inzet van Europese partners, VS en andere partijen om tot een hernieuwd nucleair akkoord met Iran te komen.

De EU heeft voornamelijk diplomatieke middelen om bij de Iraanse regering te pleiten voor een open, vrij en veilig internet, zonder beperkingen. De EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell heeft in een statement het belang van vrije toegang tot internet benadrukt en namens de EU opgeroepen om deze toegang in stand te houden. Daarnaast onderstreept hij dat de EU zich met het oog op de volgende Raad Buitenlandse Zaken zal blijven beraden op alle opties waarover zij beschikt om de moord op Mahsa Amini en de wijze waarop de Iraanse veiligheidstroepen op de daaropvolgende demonstraties hebben gereageerd, aan de orde te stellen. Nederland zal aandringen dat de Unie haar diplomatieke middelen actief inzet om vrije toegang tot internet voor de Iraanse bevolking te bevorderen. Daarnaast verleent Nederland met andere EU lidstaten financiële steun aan ngo’s zoals Access Now en Freedom House. Deze organisaties spelen een belangrijke rol bij het monitoren en rapporteren van internetbeperkingen in Iran en de invloed hiervan op individuele vrijheden en mensenrechten.

Uitwerking van het feministisch buitenlandbeleid

De nadere uitwerking van het in mei door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en mij aangekondigde feministisch buitenlandbeleid is momenteel in volle gang. Zoals per brief d.d, 19 augustus 2022 aangegeven, willen wij het beleid vormen mede op basis van input van maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Een eerste ronde consultaties is momenteel gaande, inclusief een via internet verspreide survey.

Begin november zullen wij de hoofdlijnen van het feministisch buitenlandbeleid met de Eerste en Tweede Kamers delen. Ten behoeve van een zo breed mogelijk gedragen beleid, zullen ook hierna consultaties volgen – waarbij vanzelfsprekend ook de vakdepartementen inclusief de Ministeries van Defensie en van Justitie en Veiligheid betrokken zullen worden.

Zoals door de leden van de D66-fractie genoemd, is tijdens de conferentie «Shaping Feminist Foreign Policy» die op 12 september 2022 plaatsvond in Berlijn aangekondigd dat Nederland de volgende conferentie over feministisch buitenlandbeleid organiseert. Een belangrijk doel voor deze conferentie in 2023 is het vergroten van het aantal landen dat een feministisch buitenlandbeleid voert, waarbij nadrukkelijk aandacht zal worden gegeven aan verdere diversificatie van deze groep landen.

Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heb ik, als de leden aangeven in hun brief, deelgenomen aan een bijeenkomst over feministisch buitenlandbeleid op uitnodiging van mijn Duitse collega Annalena Baerbock. Een belangrijk doel van dit evenement, waar ook mijn Zweedse en Liberiaanse ambtsgenoten aan deelnamen, was het benadrukken van de noodzaak tot het toepassen van een genderlens binnen alle onderdelen van buitenlands beleid.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Samenstelling:

Faber-Van de Klashorst (PVV), Ganzevoort (GL), Van Apeldoorn (SP) (voorzitter), Van Dijk (SGP),

Jorritsma-Lebbink (VVD), Atsma (CDA), Oomen-Ruijten (CDA), Koole (PvdA), Prast (PvdD), Van Rooijen (50PLUS), arbouw (VVD), Van Ballekom (VVD) (1e ondervoorzitter), Beukering (Fractie-Nanninga), Bezaan (PVV), Dittrich (D66), Huizinga-Heringa (CU) (2e ondervoorzitter), Dessing (FVD), Karimi (GL), Kluit (GL), Moonen (D66), Otten (Fractie-Otten), Vos (PvdA), Van Wely (Fractie-Nanninga),Raven (OSF) en Krijnen (GL).

X Noot
2

Kamerstukken I, 2021/22, 35 697, F.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2021/22, 35 697, F.

X Noot
4

Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake proces nadere uitwerking feministisch buitenlandbeleid d.d. 19 augustus 2022 (35697, nog niet gepubliceerd).

X Noot
5

Brief van de commissie BDO aan de Minister van Buitenlandse Zaken met vragen over het onderzoek inzake feministisch buitenlandbeleid en beleidsreactie d.d. 24 juni 2022 (35697, nog niet gepubliceerd.)

X Noot
6

Kamerstukken I, 2021–2022, 35 697, F.

X Noot
7

United Nations Human Rights, «Mahsa Amini: Acting UN human rights chief urges impartial probe into death in Iran» 20 september 2022, https://www.ohchr.org/en/press-releases/2022/09/mahsa-amini-acting-un-human-rights-chief-urges-impartial-probe-death-iran.

X Noot
8

United Nations Human Rights, «Iran: UN experts demand accountability for death of Mahsa Amini, call for end to violence against women», 22 september 2022, https://www.ohchr.org/en/press-releases/2022/09/iran-un-experts-demand-accountability-death-mahsa-amini-call-end-violence.

X Noot
9

«Speech by Foreign Minister Annalena Baerbock at the Conference on Shaping Feminist Foreign Policy», 12 september 2022, https://www.auswaertiges-amt.de/en/newsroom/news/feminist-foreign-policy/2551610.

X Noot
10

Kamerstukken I, 2021–2022, 36 124, A.

X Noot
11

Kamerstukken I, 2021–2022, 30 573 B.

Naar boven