Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 januari 2021
Bij brief van 4 januari 2021 heeft u mij verzocht de spoedeisendheid van het in te
dienen wetsvoorstel tot aanvulling van de Wet publieke gezondheid over de verplichte
negatieve testuitslag voor inreizigers te motiveren en in te gaan op de juridische
noodzaak en de reikwijdte van het wetsvoorstel.
Graag voldoe ik aan uw verzoek.
Naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den
Haag inzake het kort geding over de aanwijzing van 23 december jl. met betrekking
tot de verplichte negatieve testuitslag voor reizigers die per vliegtuig naar Nederland
komen, heeft het kabinet aangegeven in hoger beroep te zullen gaan tegen het vonnis
en vast te willen blijven houden aan de verplichting om een negatieve PCR-testuitslag
te hebben voor alle reizigers uit hoogrisicogebieden die naar Nederland willen reizen.
Gelet op het belang dat het kabinet hecht aan de verplichte negatieve testuitslag
heeft het kabinet besloten de verplichte negatieve testuitslag voor reizigers die
gebruikmaken van lucht- of scheepvaart tevens op te nemen in een ministeriële regeling
op basis van artikel 58p van de Wet publieke gezondheid, die bij brief van 3 januari
jl. aan uw Kamer is aangeboden. Met de ministeriële regeling wordt een tweede grondslag
tot stand gebracht die de aanbieder van personenvervoer via lucht- en scheepvaart
verplicht alleen reizigers te vervoeren die in het bezit zijn van een negatieve testuitslag,
indien zij uit een hoogrisicogebied naar Nederland reizen.
Inmiddels is de Staat over deze verplichting opnieuw gedagvaard in kort geding, dat
dinsdag 5 januari a.s. om 11 u dient bij de rechtbank Den Haag. Daarin wordt ook de
rechtmatigheid van de ministeriële regeling betwist.
Teneinde iedere discussie over de juridische grondslag inzake de verplichte negatieve
testuitslag voor zover nodig te beslechten heeft het kabinet besloten om met de grootst
mogelijke spoed een wetswijziging in procedure te brengen tot het wijzigen van de
Wet publieke gezondheid. Deze wetswijziging ziet op personenvervoer binnen Nederland
of met een bestemming binnen Nederland. Een voorstel daartoe zal naar verwachting
dinsdagmorgen 5 januari 2021 ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.
Tot slot benadrukt het kabinet nogmaals dat dringend wordt geadviseerd geen buitenlandse
reizen te maken noch te boeken, tenzij strikt noodzakelijk. Vakanties zijn geen noodzakelijke
reizen. Het volgen van dit dringende advies blijft cruciaal voor de bestrijding van
het virus Covid-19. Tevens wijst het kabinet op het feit dat voor hen die vanuit noodzakelijke
redenen zich moeten verplaatsen van en naar het buitenland de huidige quarantaineregels
onverkort blijven gelden indien zij van hoogrisicogebieden naar Nederland reizen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge