Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 25 november 2020 en het nader rapport d.d. 15 december 2020, aangeboden aan de
Koning door de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad
van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 10 november 2020, nr. 2020002308,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling)
haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 25 november 2020, nr. W16.20.0397/II, bied ik U hierbij
aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 10 november 2020, no. 2020002308, heeft Uwe Majesteit, op
voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State
ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet precursoren
voor explosieven en de Wet op de economische delicten ter uitvoering van Verordening
(EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op
de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (Wijziging van de
Wet precursoren voor explosieven en de Wet op de economische delicten ter uitvoering
van Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019
over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot
wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU)
nr. 98/2013 (PbEU 2019, L 186), met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies
over het bovenvermelde voorstel van wet is uitgebracht. Het voorstel geeft de Afdeling
geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Van de gelegenheid is
gebruikgemaakt om enkele redactionele en technische verbeteringen in het voorstel
van wet en de memorie van toelichting aan te brengen.
Ik verzoek U, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het
hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus