35 681 Voorstel van wet van het lid Van Brenk tot tijdelijke wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met het invoeren van een maatregel tot onder meer aanpassing van de disconteringsvoet waartegen pensioenfondsen hun pensioenverplichtingen moeten berekenen

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling tijdelijk te wijzigen in verband met het invoeren van een maatregel tot onder meer aanpassing van de disconteringsvoet waartegen pensioenfondsen hun pensioenverplichtingen moeten berekenen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 126 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald bij welke veranderingen van de economische omstandigheden, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, rekening wordt gehouden met een prudente inschatting van de lange termijn structurele renteniveaus bij de berekening van de technische voorzieningen, alsmede welk minimumrentepercentage dan wordt gehanteerd in afwijking van de beginselen, genoemd in het tweede lid, onderdelen a en c. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overlegd.

B

Aan artikel 133a wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 126, vierde lid, wordt de beleidsdekkingsgraad buiten toepassing gesteld.

ARTIKEL II

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 121 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald bij welke veranderingen van de economische omstandigheden, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, rekening wordt gehouden met een prudente inschatting van de lange termijn structurele renteniveaus bij de berekening van de technische voorzieningen, alsmede welk minimumrentepercentage dan wordt gehanteerd in afwijking van de beginselen, genoemd in het tweede lid, onderdelen a en c. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overlegd.

B

Aan artikel 128a wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 121, vierde lid, wordt de beleidsdekkingsgraad buiten toepassing gesteld.

ARTIKEL III

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 126, vierde lid, vervalt.

B

Artikel 133a, derde lid, vervalt.

ARTIKEL IV

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 121, vierde lid, vervalt.

B

Artikel 128a, derde lid, vervalt.

ARTIKEL V

De artikelen I en II van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De artikelen III en IV treden in werking op 1 januari 2027.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven