Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel L, subonderdeel 1, wordt «artikel 1» vervangen door «artikel 10a».
B
Aan artikel I, onderdeel Q, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
3. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. Op een kandidaat als bedoeld in het eerste lid is artikel 28a van overeenkomstige
toepassing.
C
Artikel I, onderdeel Qa, subonderdeel 3, vervalt.
D
In artikel I, onderdeel R, subonderdeel 3, wordt «1» vervangen door «21».
Toelichting
Deel I. Algemeen
Deze tweede nota van wijziging strekt tot aanpassing van het voorstel van wet tot
wijziging van de Wet financiering politieke partijen in verband met de evaluatie van
deze wet (Evaluatiewet Wfpp) (35 657) op een tweetal punten. In de eerste plaats wordt het voorgestelde uiteindelijk belanghebbende-begrip
toegespitst op rechtspersonen en andere juridische entiteiten in lijn met de gewijzigde
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). In de tweede
plaats bevat de tweede nota van wijziging twee wetstechnische reparaties. Voor een
nadere toelichting op beide punten wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.
Deel II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Dit onderdeel past het wetsvoorstel aan in overeenstemming met de gewijzigde Wwft
in verband met de verplichting tot het bijhouden en centraal registeren van informatie
over de uiteindelijk belanghebbende van in Nederland opgerichte vennootschappen en
andere juridische entiteiten (Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden
van vennootschappen en andere juridische entiteiten, Stb. 2020, 231).
In de gewijzigde Wwft is een nieuwe paragraaf (§ 2.4a. Informatie over uiteindelijk
belanghebbende) toegevoegd. Daarin is «uiteindelijk belanghebbende» in artikel 10a,
eerste lid, Wwft gedefinieerd als «de natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar
is van of zeggenschap heeft over een vennootschap of andere juridische entiteit».
Deze definitie wijkt af van de algemene begripsbepaling in artikel 1, eerste lid,
Wwft waarin «uiteindelijk belanghebbende» is omschreven als een «natuurlijke persoon
die de uiteindelijke eigenaar is van of zeggenschap heeft over een cliënt, dan wel
de natuurlijke persoon voor wiens rekening een transactie of activiteit wordt verricht».
Onderdeel A regelt dat in het wetsvoorstel wordt aangesloten bij de definitie van
uiteindelijk belanghebbende in artikel 10a in plaats artikel 1 Wwft, omdat de definitie
in de zin van artikel 10a Wwft beter aansluit bij de gekozen maatregel in het wetsvoorstel
om duidelijker te maken welke natuurlijke personen achter rechtspersonen en andere
juridische entiteiten schuilen en op die manier bij te dragen aan het vergroten van
de transparantie van giften die politieke partijen van rechtspersonen ontvangen.
Op grond van het wetsvoorstel moet een politieke partij van de ontvangen bijdragen
tevens de naam en het adres van de uiteindelijk belanghebbende registreren, indien
de donateur geen natuurlijke person is (artikel 21). Artikel 10a Wwft regelt in dit
verband wat onder een «vennootschap of andere juridische entiteit» moet worden verstaan,
namelijk een in Nederland opgerichte vennootschap of andere juridische entiteit die
een van de rechtsvormen heeft die in het tweede lid van artikel 10a worden genoemd.
Daarnaast wordt in het derde lid van artikel 10a bepaald dat bij algemene maatregel
van bestuur, in het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018, de categorieën natuurlijke personen
worden aangewezen die in elk geval moeten worden aangemerkt als uiteindelijk belanghebbende
als bedoeld in artikel 10a, eerste lid.
Onderdelen B en C
Beide onderdelen betreffen een wetstechnische reparatie van onderdeel F van de eerste
nota van wijziging (Kamerstukken II 2021/22, 35 657, nr. 11), waarin een subonderdeel is toegevoegd aan onderdeel Qa van het wetsvoorstel, terwijl
dat onderdeel Q van het wetsvoorstel had moeten zijn.
Die omissie wordt hierbij als volgt hersteld. In onderdeel B van deze tweede nota
van wijziging wordt de inhoud van onderdeel F van de eerste nota van wijziging bij
de juiste bepaling betrokken, namelijk bij artikel 29 over de openbaarmakingsplicht
voor individuele kandidaten. En op grond van onderdeel C van deze tweede nota van
wijziging vervalt het in de eerste nota van wijziging voorgestelde onderdeel F.
Onderdeel D
Dit onderdeel herstelt een verschrijving in onderdeel R van het wetsvoorstel waarin
artikel 21 in plaats van artikel 1 wordt bedoeld.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren