Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 35652 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 35652 nr. C |
Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
c.c. de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Brussel, 26 februari 2021
De Commissie dankt de Eerste Kamer voor haar advies over de mededeling van de Commissie aan het Europees parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s «Een ambitieuzere klimaatdoelstelling voor Europa voor 2030: investeren in een klimaatneutrale toekomst voor ons allemaal» {COM(2020) 562 final}.
Hoewel de burgers zich momenteel in de eerste plaats zorgen maken om gezondheid en werkzekerheid, is het maatschappelijk draagvlak voor de noodzaak van klimaatmaatregelen nog steeds zeer groot. We hebben geleerd hoe belangrijk het is om voorbereid te zijn op een crisis, met name wanneer de noodzaak om in te grijpen wetenschappelijk wordt gestaafd. Met de Europese Green Deal als groeiagenda hebben de EU-instellingen deze week groen licht gegeven voor de faciliteit voor herstel en veerkracht en voor het gebruik van de middelen uit deze faciliteit om de economie beter, groener en digitaler herop te bouwen.
In dezelfde lijn wordt in deze klimaatwet een nettobroeikasgasemissiereductie voor 2030 van minstens 55% ten opzichte van het niveau van 1990 voorgesteld, in plaats van de eerdere 40%. De Europese Raad heeft de verhoging van deze doelstelling op 11 december 2020 bekrachtigd2. Door deze maatregelen voor te stellen, komt de Commissie tegemoet aan de in haar mededeling van 2019 over de Europese Green Deal3 gedane belofte om van Europa tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te maken. In de mededeling wordt ingegaan op het soort maatregelen dat in alle sectoren van de economie moet worden genomen om deze hogere reductiedoelstelling te halen. Voorts wordt erin aangegeven welke belangrijke wetgevingsinstrumenten met het oog daarop moeten worden herzien. Met de wetgeving die momenteel van kracht is, zou de EU haar broeikasgasuitstoot tegen 2050 immers slechts met 60% kunnen terugdringen. De Commissie zal haar beoordeling van en raadpleging over de herziening van deze wetgevingsinstrumenten nu voortzetten en zal uiterlijk in juni 2021 een wetgevingspakket voorstellen.
Vasthouden aan de oude reductiedoelstelling voor 2030 zou neerkomen op grotere reducties in 2030–2050 en dus op het doorschuiven van de zwaarste inspanningen naar het einde van de periode. Het voorstel van de Commissie om de nettobroeikasgasemissies tegen 2030 met ten minste 55% te verminderen, zet de EU op een stabielere koers naar de beoogde klimaatneutraliteit tegen 2050, geeft de burger, de overheid en het bedrijfsleven meer zekerheid over het vereiste tempo van de veranderingen, en vermindert de noodzaak van zo mogelijk nog scherpere reducties na 2030.
In overeenstemming met een eerder advies over de klimaatwet voert de Commissie constructieve besprekingen met de Raad van de Europese Unie en het Europees parlement over hoe binnen de EU betere institutionele werkwijzen kunnen worden ontwikkeld om het emissiereductietraject tot 2050 te bepalen.
Het vaststellen van ambitieuze maar haalbare doelstellingen zal een nieuwe impuls geven om de wereldwijde temperatuurstijging tegen 2050 te beperken tot ruim onder 2° C – en in te zetten op 1,5 °C, zoals bepaald in de Overeenkomst van Parijs. De EU heeft een cruciale rol gespeeld in de totstandkoming van de Overeenkomst van Parijs en blijft wereldwijd leiderschap tonen, niet alleen door ambitieuze doelstellingen vast te stellen, maar ook door anderen te stimuleren hetzelfde te doen en door te tonen hoe ambitieuze doelstellingen op een verantwoorde manier kunnen worden gehaald. Samen met de mededeling heeft de Commissie een wijziging van haar voorstel voor een verordening inzake een Europese klimaatwet voorgesteld4 om de nieuwe doelstelling voor de nettobroeikasgasemissiereductie (55% tegen 2030) in te voeren als uitgangspunt voor een geloofwaardig traject van de EU op weg naar broeikasgasneutraliteit in 2050. Hierdoor wordt het mogelijk de vooruitgang in de richting van de doelstelling voor 2050 op gezette tijden te beoordelen. De in de Overeenkomst van Parijs opgenomen nationaal bepaalde bijdrage van de EU is eind 2020 geactualiseerd overeenkomstig het nieuwe bindende streefdoel en het geactualiseerde resultaat is voorgelegd aan het secretariaat van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC). Wat de vragen in uw advies betreft, wijzen de leden van de SP-fractie op een fundamenteel punt, namelijk dat de voorgestelde aanscherping van de klimaatdoelstelling alleen nut heeft wanneer de gehele Europese Commissie daarachter staat. De Commissie kan u verzekeren dat de mededeling wel degelijk het collectieve standpunt van de Commissie weergeeft. Bovendien heeft de Europese Raad, zoals eerder opgemerkt, op 11 december 2020 zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie om de klimaatdoelstelling van de EU te verhogen tot een nettobroeikasgasemissiereductie van minstens 55% tegen 2030 ten opzichte van 1990. Het mandaat van de Commissie voor maatregelen in het kader van de Europese Green Deal is duidelijk.
De leden van de SP-fractie stellen ook terecht de rol van het landbouwbeleid in het kader van het verhogen van deze doelstelling aan de orde. De Commissie wenst te verduidelijken dat het nieuwe voorstel voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), dat dateert van 2018, nog steeds in behandeling is bij de medewetgevers. Bovendien heeft de Commissie in mei 2020 haar standpunt bekendgemaakt dat met het nieuwe GLB-voorstel de doelstellingen van de Green Deal kunnen worden gehaald, op voorwaarde dat het Europees parlement en de Raad de lat hoog blijven leggen en bepaalde essentiële elementen van de voorstellen versterken om ze in overeenstemming te brengen met de «van boer tot bord»-strategie en de biodiversiteitsstrategie5.
De leden van de SP-fractie wijzen voorts op de duurzaamheidsvoorwaarden voor landbouwbetalingen. Twee derde van de subsidies zou volgens hen zonder duurzaamheidsvoorwaarden worden toegekend. Het tegendeel is waar in het voorstel van de Commissie: voor alle rechtstreekse betalingen (m.a.w. het gros van de subsidies) wordt een minimumniveau van «versterkte conditionaliteit» geëist. Landbouwers die inkomenssteun ontvangen, moeten voldoen aan milieu en klimaatvriendelijke eisen en normen. Deze voorgestelde conditionaliteit is strenger dan de huidige systemen van randvoorwaarden en vergroening en legt de basislijn voor ecoregelingen en agromilieuklimaatmaatregelen hoger dan voorheen.
De Commissie heeft ook voorgesteld ten minste 40% van de landbouwbegroting te relateren aan het klimaat. Om dit doel te bereiken, wordt elk interventietype in een categorie ondergebracht, afhankelijk van zijn bijdrage aan de bestrijding van de klimaatverandering. Versterkte conditionaliteit, ecoregelingen, agromilieuklimaatmaatregelen en -investeringen: allemaal zijn ze van cruciaal belang om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de koolstofputten uit te breiden.
Het klopt echter dat bepaalde aspecten van de standpunten van de wetgevers niet stroken met de overeengekomen doelstelling, namelijk dat het nieuwe GLB voldoet aan de doelstellingen van de Green Deal. De Commissie heeft de medewetgevers opgeroepen het nieuwe GLB geschikt te maken voor het doel dat ermee wordt beoogd, namelijk de landbouwsector op weg te zetten naar meer duurzaamheid en veerkracht.
Wat de vraag over de voedselbossen betreft: dit is geen specifieke actie in de regelgevende bepalingen van het nieuwe GLB-voorstel. Hoewel de Commissie duidelijk voorstander is van solide ambities op het gebied van klimaat en duurzaamheid in de landbouw, is het GLB ook voor het nastreven van dit doel afgestapt van de uniforme toepassing van rigide maatregelen in de hele EU. De situatie in de verschillende regio’s van de EU is immers erg verschillend en uniforme maatregelen zouden per definitie niet afgestemd zijn op de lokale behoeften en omstandigheden. Voedselbossen kunnen in sommige gevallen het juiste antwoord zijn op problemen van economische, ecologische, klimatologische en sociale aard, maar dit hangt in feite af van de lokale behoeften en omstandigheden.
Dit belet de lidstaten echter niet om, binnen de mogelijkheden die hun ter beschikking staan, dergelijke acties te programmeren als onderdeel van een strategie om financiering vrij te maken en aanvullende stimulansen te creëren voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken. Zulke acties kunnen vele verschillende interventietypes omvatten in het kader van beide pijlers van het GLB. De Commissie heeft met name voorgesteld dat de lidstaten ecoregelingen moeten programmeren, met vrijwillige deelname van de landbouwers.
Bovendien zouden acties op het gebied van voedselbossen ook kunnen vallen onder andere instrumenten die door de Commissie worden ontwikkeld. Het gaat dan meer bepaald over initiatieven voor koolstoflandbouw die gericht zijn op de «van boer tot bord»-strategie6 en die landbouwers en bosbouwers zouden belonen voor inspanningen op het gebied van koolstofvastlegging, waaronder bijvoorbeeld boslandbouw. De Commissie is van plan om uiterlijk in het derde kwartaal van 2021 een EU-initiatief voor koolstoflandbouw te publiceren. Steun voor beter gebruik van bosbiomassa, onder meer met het oog op voedsel- en voedingszekerheid, is ook in overeenstemming met de strategie voor de bioeconomie7. Ook op het vlak van O&O worden inspanningen geleverd, via het Horizon 2020-programma (dat wordt opgevolgd door het programma Horizon Europa). Een voorbeeld van de innovatie die mogelijk is op het gebied van bossen als bron van voedingsmiddelen, is het Horizon 2020-project Sylfeed8. In het kader daarvan wordt een technologie ontwikkeld die het Europese proteïnetekort moet verhelpen door houtpulp om te zetten in een eiwitrijk voederingrediënt bestaande uit SCP (Single Cell Protein).
Tot slot zal de Commissie tijdens de lopende onderhandelingen met de medewetgevers over de definitieve vorm van het nieuwe GLB haar steun verlenen als het erop aankomt te voorzien in voldoende begrotingsmiddelen voor zinvolle regelingen. Tevens zal zij binnen het voorgestelde monitoring- en evaluatiekader voor het GLB toezicht houden op de vorderingen in de richting van de relevante beleidsdoelstellingen. Dit proces is trouwens al aan de gang via de gestructureerde dialoog met de lidstaten over de voorbereiding van hun strategische plannen9, onder meer inzake de bijdrage aan de Green Deal- doelstellingen, op basis van de aanbevelingen die de Commissie eind 2020 voor elke lidstaat afzonderlijk heeft uitgevaardigd.
De Commissie hoopt met deze toelichting duidelijkheid te hebben verschaft over de kwesties die door de SP-fractieleden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de orde zijn gesteld, en ziet uit naar de voortzetting van de politieke dialoog met de Eerste Kamer.
Uitvoerend vicevoorzitter, Frans Timmermans
Vicevoorzitter, Maroš Šefčovič
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35652-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.