In artikel I, onderdeel V, van het voorstel van wet wordt het voorgestelde artikel
4.16a als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «digitale contactgegevens» vervangen door
«contactgegevens».
2. In het tweede lid, aanhef, wordt in de eerste zin na «De bepalingen, bedoeld in
het eerste lid, zijn die in» ingevoegd «hoofdstuk 1, paragraaf 4,».
Toelichting
Deze nota van wijziging voorziet in een tweetal aanpassingen in het voorstel van wet.1
In de eerste plaats wordt voorgesteld het adjectief «digitale» voor «contactgegevens»
uit de voorgestelde experimenteerbepaling (het voorgestelde artikel 4.16a van de Wet
BRP; in casu het eerste lid, onderdeel e) te schrappen. Op deze wijze wordt ruimte
geboden voor het uitvoeren van experimenten met de registratie van contactgegevens,
ook als deze in strikte zin niet als digitale contactgegevens zijn aan te merken (bijvoorbeeld telefoonnummers). Dit laat onverlet
dat het wetsvoorstel op dit onderdeel primair beoogt om een grondslag te bieden voor
experimenten waarbij digitale contactgegevens, zoals e-mailadressen, in de BRP worden
geregistreerd.
In de tweede plaats wordt voorgesteld in artikel 4.16a, tweede lid, aanhef, de bepaling
in hoofdstuk 1, paragraaf 4 (artikel 1.14 van de Wet BRP), toe te voegen aan de opsomming
van bepalingen waarvan in het kader van een experiment kan worden afgeweken. De bedoelde
bepaling – die betrekking heeft op de kosten in verband met de uitvoering van de Wet
BRP – wordt toegevoegd, omdat het niet redelijk is om kosten die gemoeid zijn met
de uitvoering van een experiment ook in rekening te brengen bij hen die aan dat experiment
niet deelnemen noch daarvan voordeel ondervinden. In dat licht kan het houden van
een experiment aanleiding geven de bestaande tariefstructuur met betrekking tot de
uitvoering van de Wet BRP te doorbreken.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops