35 648 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn

Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2021

Hierbij geef ik uw Kamer een appreciatie van het amendement van het lid Rajkowski c.s. dat aanvulling beoogt van de voorgestelde experimenteerbepaling (Kamerstuk 35 648, nr. 15 ter vervanging van nr. 13). Ook ga ik in op het in de basisregistratie personen (BRP) opnemen van contactgegevens en gegevens over tijdelijke verblijfsadressen van niet-ingezetenen.

Het amendement onder Kamerstuk 35 648, nr. 15 voorziet in een grondslag voor een experimentbesluit over het doen van meldingen aan ingeschrevenen op een woonadres over inschrijvingen op het betreffende adres. Met een dergelijk experiment wordt het mogelijk om ervaring op te doen met het verzenden van vorenbedoelde melding aan bewoners, waarbij ook de uitvoeringslasten goed in kaart kunnen worden gebracht. Tijdens het plenaire debat met uw Kamer op 10 juni jongstleden heb ik met het lid Rajkowski van gedachten gewisseld over een dergelijk experiment (Handelingen II 2020/21, nr. 87, Wijziging Wet Basisregistratie Personen). Ik heb uw Kamer daarbij toegezegd dat, indien een amendement zou worden ingediend en uw Kamer dat vervolgens aanneemt, een dergelijk experiment een van de eerste is dat onder de experimenteerbepaling zal worden gehouden. Ik laat het oordeel over het amendement dan ook aan uw Kamer.

In het amendement van het lid Rajkowski c.s. over het in de BRP registreren van contactgegevens en gegevens over tijdelijke verblijfsadressen van niet-ingezetenen (Kamerstuk 35 648, nr. 12 ter vervanging van nr. 10), wordt voorgesteld in de Wet BRP een grondslag te creëren voor het opnemen van deze gegevens in de BRP. Zoals in het debat met uw Kamer is gewisseld, zal ik onder de experimenteerbepaling een experiment uitvoeren met het in de BRP registreren van contactgegevens en gegevens over tijdelijke verblijfsadressen van niet-ingezetenen. Een experimentbesluit met die strekking zal medio juli in consultatie gaan. Tevens zeg ik uw Kamer een onafhankelijk onderzoek toe naar de vraag of het EU-recht mogelijkheden laat voor verplichte registratie in de BRP van personen die kortdurend (korter dan vier maanden) in Nederland verblijven. Met het experiment en het onderzoek wordt tegemoetgekomen aan de met het amendement beoogde doelstelling. Het oordeel over dit amendement heb ik tijdens het debat aan uw Kamer gelaten.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven