Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 juli 2020, no. 2020001506,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 16 september 2020, nr. W12.20.0258/III, bied ik U hierbij aan. De tekst
van het advies is tevens hieronder opgenomen.
Bij Kabinetsmissive van 15 juli 2020, no. 2020001506, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot goedkeuring van het voornemen tot opzegging
van deel IV van de op 16 april 1964 te Straatsburg tot stand gekomen Europese Code
inzake sociale zekerheid (Trb. 1965, 47), met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen bij
het voorstel.
De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk betreffende No. W12.20.0258/III
-
– In de toelichting ingaan op de stand van zaken rondom de inwerkingtreding van de reeds
in 2009 door Nederland geratificeerde herziene Code inzake sociale zekerheid (Trb. 1993, 123)
-
– In de toelichting ingaan op de vraag of de Nederlandse werkloosheidswetgeving wél
in overeenstemming is met de herziene Code inzake sociale zekerheid op dit punt en
het ILO verdrag nr. 102.
Aan de redactionele opmerking van de Raad van State is gevolg gegeven door in de memorie
van toelichting onder punt 1 een alinea toe te voegen over de herziene Code en de
stand van zaken met betrekking tot de inwerkingtreding daarvan. Voorts is aan de redactionele
opmerking gevolg gegeven door het invoegen van een nieuw punt 3 waarin wordt uiteengezet
dat de Nederlandse werkloosheidswetgeving voldoet aan zowel de bepalingen van de herziene
Code als het ILO verdrag nr. 102.
De Afdeling adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verzoeken
het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok