35 626 Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord

Nr. 27 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BISSCHOP TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9

Ontvangen 20 mei 2021

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Na artikel I, onderdeel E, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

Aan artikel 9.7.2.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij de in het eerste lid genoemde vaststelling van het gedeelte van de energie-inhoud wordt rekening gehouden met de nationale en internationale beschikbaarheid van de onderscheiden soorten biobrandstoffen en de biomassa hiervoor. Onze Minister doet hiervan gemotiveerd mededeling aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

II

Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

BB

In artikel 21.6, vierde lid, wordt na «9.5.2,» ingevoegd «9.7.2.1,».

Toelichting

Naast de toenemende bijmengverplichting voor wegverkeer en binnenvaart in de Wet milieubeheer, inclusief het voorliggende wetsvoorstel, is ook sprake van ambities voor bijmenging van biokerosine in de luchtvaart. Dat betekent dat de vraag naar biobrandstoffen sterk zal toenemen. Tegelijkertijd is de beschikbaarheid van deze biobrandstoffen niet onbegrensd. Analyses wijzen erop dat richting 2030 de Nederlandse bijmengambities en de bijbehorende vraag het duurzaam beschikbare aanbod wel eens zouden kunnen overstijgen. Dat kan fraude- en duurzaamheidsrisico’s met zich meebrengen. Daarbij moet in de ogen van de indiener rekening gehouden worden met de vraag in andere landen naar biobrandstoffen en is in zijn ogen een «fair share» nodig, zoals verwoordt in het SER-advies «Biomassa in balans». Gelet op het voorgaande stelt de indiener voor om in het voorliggende wetsvoorstel een bepaling op te nemen om ervoor te zorgen dat bij het vaststellen van de hoogte van de bijmengverplichting rekening gehouden wordt met de nationale en internationale beschikbaarheid van de onderscheiden soorten biobrandstoffen en de biomassa hiervoor, en dat hierover gerapporteerd wordt richting de Tweede Kamer.

In het verlengde hiervan stelt de indiener ook voor om een voorhangbepaling op te nemen voor de algemene maatregel van bestuur waarmee de omvang van de bijmengverplichtingen zoals genoemd in artikel 9.7.2.1 geregeld wordt.

Bisschop

Naar boven