35 620 Samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2021

Op donderdag 11 februari (Handelingen II 2020/21, nr. 56, item 24) heeft Uw Kamer ingestemd met het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis (Kamerstuk 35 620). Thans is dit wetsvoorstel bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal in behandeling.

Aanvankelijk heeft buurgemeente Grave aangegeven zelfstandig te willen blijven en derhalve geen onderdeel te willen worden van de nieuwe gemeente «Land van Cuijk». Op basis van de uitkomst van een volksraadpleging d.d. 17 maart jl. heeft de gemeenteraad van Grave op 6 april jl. echter besloten alsnog aansluiting te zoeken bij de herindeling, met als herindelingsdatum 1 januari 2022. Nadat ook de andere vier gemeenteraden op 7 april 2021 hebben ingestemd met aansluiting van Grave bij de herindeling hebben de vijf gemeenten gezamenlijk mij per brief verzocht om Grave alsnog in het herindelingswetsvoorstel op te nemen door middel van een novelle. Aan dit verzoek wil ik gehoor geven. Ik heb daartoe een wijzigingswetsvoorstel voorbereid. Op 30 april 2021 heeft de ministerraad besloten om deze novelle voor (spoed)advies bij de Afdeling advisering van de Raad van State aanhangig te maken.

Met deze novelle geef ik tevens uitvoering aan de motie van het lid Sneller1, waarin de regering is verzocht te bevorderen dat Grave wordt voorbereid op een herindeling als de wil hiertoe mocht blijken. Nu deze wil is gebleken, meen ik dat aansluiting van Grave bij deze herindeling per 1 januari 2022 in het belang van alle vijf gemeenten is. Ik onderschrijf hierbij wel de nadrukkelijke wens van de vier oorspronkelijke herindelingsgemeenten dat deze novelleprocedure niet mag leiden tot uitstel van de herindelingsdatum.

Om de beoogde herindelingsdatum van 1 januari 2022 te halen met toevoeging van de gemeente Grave, is het van belang dat zowel het oorspronkelijke wetsvoorstel als de novelle uiterlijk vóór het zomerreces door de beide Kamers der Staten-Generaal worden aanvaard. Slechts dan hebben de betrokken gemeenten voldoende tijd om het proces van herindeling af te ronden en de herindelingsverkiezingen – die gepland staan op woensdag 24 november – voor te bereiden. Mijn verzoek aan u is dan ook om de novelle met de grootst mogelijke voortvarendheid te behandelen zodra deze bij Uw Kamer wordt ingediend.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstuk 35 620, nr. 7.

Naar boven