35 613 Wijziging van de Wet arbeid en zorg, de Wet flexibel werken en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad (PbEU 2019, L 188) (Wet betaald ouderschapsverlof)

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 27 november 2020

Artikel I, onderdeel D, van het voorstel van wet komt te luiden:

D

Aan artikel 4:2b wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt op aanvraag aan een werknemer wiens arbeidsverhouding niet wordt beschouwd als dienstbetrekking op grond van artikel 6 van de Ziektewet en die uitsluitend om die reden niet wordt aangemerkt als werknemer in de zin van die wet, een uitkering bij opname van het aanvullend geboorteverlof, bedoeld in artikel 4:2a. De uitkering bedraagt naar rato van de overeengekomen arbeidsduur per week 70% van het loon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag indien zijn recht op uitkering niet kan worden vastgesteld overeenkomstig het derde tot en met zesde lid. Bij de berekening van de uitkering wordt uitgegaan van een arbeidsduur van 40 uren per week.

Toelichting

Met deze nota van wijziging wordt een tekstuele verbetering aangebracht in artikel 4:2b, zevende lid, waardoor deze tekst meer in lijn wordt gebracht met de soortgelijke bepaling in artikel 6:3, zevende lid (zie artikel I, onderdeel I).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven