35 604 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de tijdelijke verlenging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken

F VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 juni 2022

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad¹ hebben kennisgenomen van de brief van 15 maart 2022 waarin de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vragen van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA gezamenlijk en D66 beantwoordt over de uniforme registratie van onregelmatigheden in de Wet biometrie vreemdelingenketen.² De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA wensten de Staatssecretaris naar aanleiding hiervan gezamenlijk nog enkele vragen te stellen.

Naar aanleiding hiervan is op 19 april 2022 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

De Staatssecretaris heeft op 15 juni 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL / JBZ-RAAD

Aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 19 april 2022

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 15 maart 2022 waarin u vragen van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA gezamenlijk en D66 beantwoordt over de uniforme registratie van onregelmatigheden in de Wet biometrie vreemdelingenketen.³ De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA wensen u naar aanleiding hiervan gezamenlijk nog de volgende vragen te stellen.

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA zijn van oordeel dat de antwoorden op de eerder door hen gestelde vragen helaas geen verheldering geven en enige verwarring bij deze leden zaaien. U geeft in uw brief aan: «De registratiefaciliteit is nog in ontwikkeling, er is nog niet beslist of en in hoeverre de verwerking van persoonsgegevens daarbij nodig is. Vragen over welke gegevens opgeslagen worden en op welke wijze, zijn nog niet definitief beantwoord. Van die antwoorden hangt ook af hoe privacygevoelig de registratie wordt.»⁴

De beslissing over welke gegevens geregistreerd zullen worden, zal mede afhangen van het uit te voeren Data Protection Impact Assessment, schrijft u in deze brief. Vervolgens betoogt u: «De gegevens in de registratiefaciliteit zullen enkel worden gebruikt voor de rapportage van onregelmatigheden in het kader van de evaluatie van de Wbvk. Deze rapportage zal vóór 1 oktober 2022 naar de Eerste Kamer en Tweede Kamer worden verzonden; dan zal ook duidelijk zijn hoe de registratiefaciliteit vorm heeft gekregen.»⁵

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen u hoe een evaluatie op basis van gegevens uit de registratiefaciliteit over minder dan een halfjaar plaats kan vinden terwijl het nog steeds niet duidelijk is welke gegevens geregistreerd dienen te worden. Dit roept bij deze leden de vraag op wat er op dit moment geregistreerd wordt dat een evaluatie mogelijk moet maken. Klopt de veronderstelling van deze leden dat op dit moment alle mogelijke gegevens, ook gekoppeld aan individuen, worden geregistreerd met de bedoeling achteraf een keuze te maken welke gegevens daadwerkelijk op basis van Data Protection Impact Assessment geregistreerd mogen worden? De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA kunnen de uitspraak dat pas na de indiening van het evaluatierapport vóór 1 oktober 2022 «duidelijk [zal] zijn hoe de registratiefaciliteit vorm heeft gekregen»⁶ niet anders interpreteren. Kunt u geheel en volledig duidelijk maken welke data er nu al worden geregistreerd? Hoe wordt de bescherming van deze data gewaarborgd?

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad zien de beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag uiterlijk binnen vijf weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, M.H.M. Faber – van de Klashorst

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2022

Ik wil de leden van de fracties van GroenLinks en van de PvdA danken voor de nadere vragen die zij hebben gesteld over de registratie van onregelmatigheden in verband met de Wet biometrie in de vreemdelingenketen (Wbvk). Deze leden stellen de vraag welke data er op dit moment worden geregistreerd die een evaluatie mogelijk moeten maken en hoe de bescherming van deze data wordt gewaarborgd. Daarnaast vragen zij of hun veronderstelling klopt dat op dit moment alle mogelijke gegevens, ook gekoppeld aan individuen, worden geregistreerd met de bedoeling achteraf een keuze te maken welke gegevens daadwerkelijk op basis van een Data Protection Impact Assessment geregistreerd mogen worden.

Naar aanleiding van deze vragen kan ik meedelen dat de data die als basis dienen voor de uiteindelijke rapportage, niet nieuw zijn en niet specifiek worden geregistreerd voor de evaluatie van de Wet biometrie in de vreemdelingenketen. Die onderliggende data worden geregistreerd door ketenpartners in het kader van de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000, wanneer zij in contact komen met vreemdelingen. Deze data betreffen naamgegevens (voor- en achternaam), geslacht en geboortegegevens (datum, land, plaats) die relevant zijn wanneer een toets op biometrie een aanwijzing geeft dat er sprake is of kan zijn van een onregelmatigheid.

De registratie en verwerking van deze gegevens geschiedt conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Het is derhalve – in antwoord op de tweede vraag – een onjuiste veronderstelling dat deze gegevens nu zonder privacybescherming worden geregistreerd om achteraf een keuze te maken welke gebruikt gaat worden voor de rapportage en evaluatie.

Op dit moment wordt bezien hoe deze bestaande gegevens van de ketenpartners en die uit de BVV het beste kunnen worden gebruikt om de onregelmatigheden die door het gebruik van biometrie naar boven zijn gekomen te detecteren en hoe deze het beste kunnen worden gerubriceerd, zodat ik vóór 1 oktober van dit jaar de eerste rapportage over onregelmatigheden naar het parlement kan sturen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

---

1 Samenstelling:

Kox (SP), Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV) (voorzitter), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Stienen (D66) (ondervoorzitter), Van Rooijen (50PLUS), Van den Berg (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Doornhof (CDA), Karimi (GL), Veldhoen (GL), Vos (PvdA), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Dittrich (D66), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU) en Hiddema (Fractie-Frentrop).

2 Kamerstukken I 2021/22, 34 604, E.

3 Kamerstukken I 2021/22, 34 604, E.

4 Kamerstukken I 2021/22, 34 604, E, p. 5.

5 Kamerstukken I 2021/22, 34 604, E, p. 7–8.

6 Kamerstukken I 2021/22, 34 604, E, p. 8.