35 604 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de tijdelijke verlenging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bevoegdheid om biometrische kenmerken af te nemen en verwerken, geregeld in artikel 106a van de Vreemdelingenwet 2000, voor een periode van vijf jaar te verlengen en de in de vreemdelingenadministratie opgenomen biometrische kenmerken te kunnen behouden.

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In artikel 115 van de Vreemdelingenwet 2000, eerste en tweede lid, wordt «zeven jaar» vervangen door «twaalf jaar».

ARTIKEL II

Onze Minister zendt binnen drie jaar na inwerkingtreding van deze wet aan beide Kamers van de Staten-Generaal een verslag over de noodzakelijkheid, de doeltreffendheid en de effecten van de wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de uitbreiding van het gebruik van biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen in verband met het verbeteren van de identiteitsvaststelling van de vreemdeling (Stb. 2014, 2) in de praktijk. Dit verslag gaat vergezeld van een standpunt inzake de wenselijkheid van gehele of gedeeltelijke voortdurende werking van artikel 106a van de Vreemdelingenwet 2000, waarbij zal worden betrokken dat in die periode in toenemende mate uitvoering zal zijn gegeven aan verschillende EU-verordeningen die voorzien in de afname en verwerking van gezichtsopnames en vingerafdrukken.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Naar boven