Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2021
Momenteel ligt het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen
in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (hierna: wetsvoorstel)
ter behandeling in uw Kamer. Naar aanleiding van de memorie van antwoord heeft uw
Kamer gevraagd wat de mogelijke gevolgen zouden zijn indien het wetsvoorstel niet
voor de beoogde datum van inwerkingtreding, 1 juli 2021, in stemming wordt gebracht.
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord ik
hieronder uw vraag.
Het wetsvoorstel is het sluitstuk van het in publieke handen nemen van de hersteloperatie
in Groningen. Na het besluit van het kabinet uit 2018 om de gaswinning af te bouwen,
en na het regelen van de publiekrechtelijke afhandeling van schade in de Tijdelijke
wet Groningen (TwG), beoogt dit wetsvoorstel het versterkingsproces vast te leggen.
Verankering in de wet biedt eenduidigheid, transparantie, rechtszekerheid voor de
eigenaar en zorgt voor meer snelheid in het besluitvormingsproces. Hiertoe biedt het
voorstel de wettelijke basis voor de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken
partijen, de veiligheidskaders waarbinnen de versterking van gebouwen plaatsvindt,
de mogelijkheden voor eigenaren om de versterking in eigen beheer uit te voeren, de
heffing op NAM en één integraal versterkingsbesluit. Het snel inwerking laten treden
van het wettelijke kader is daarom zeer te prefereren over het nog veel langer laten
voortduren van het huidige samengestelde kader van besluiten en overeenkomsten.
Momenteel wordt versterkt op basis van een beleidsregel in combinatie met afspraken
en instructies1. Deze werkwijze is bedoeld als tijdelijke oplossing, vooruitlopend op het wettelijk
regelen van de versterkingsoperatie. Indien het wetsvoorstel na 1 juli a.s. in werking
treedt, kan de versterking weliswaar tot die tijd op basis van deze beleidsregel,
afspraken en instructies worden gecontinueerd, maar kan er nog geen toepassing worden
gegeven aan de versnellingen die zijn opgenomen in het wetsvoorstel, evenmin als aan
de heffing op NAM. De Nationaal Coördinator Groningen (NCG) bereidt zich op dit moment
voor op de inwerkingtreding. Dit betekent dat voorbereidingen worden getroffen om
bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel direct op basis van het wetsvoorstel te
werken. Door de in het wetsvoorstel opgenomen voorzieningen voor het nemen van geïntegreerde
besluiten, zal de besluitvorming over versterking kunnen worden versneld. Wanneer
het wetsvoorstel niet op 1 juli 2021 in werking treedt, dan kan dit leiden tot vertraging
bij de versterking van woningen. Om deze vertraging tot een minimum te beperken, wordt
snelle inwerkingtreding van de wet van belang geacht en heeft het sterk de voorkeur
dat het wetsvoorstel voor het reces in stemming wordt gebracht.
Overigens hechten wij er wel aan te benadrukken dat het bovenstaande onverlet laat
dat we voor onderwerpen die voor de inwoners van Groningen van belang zijn, zoals
problemen die zich in de praktijk voordoen, al zoeken naar pragmatische oplossingen
vooruitlopende op de wet. Voor het werk van de Commissie Bijzondere Situaties en het
kunnen oplossen van schrijnende situaties, worden bijvoorbeeld tijdelijke besluiten
voor mandaat, volmacht en machtiging voorbereid om de benodigde werkruimte voor het
Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) vast te leggen. Dit is een tijdelijke oplossing
binnen de huidige verantwoordelijkheidsverdeling, waar het wetsvoorstel beoogt deze
verantwoordelijkheid per ministeriële regeling toe te delen aan het onafhankelijke
IMG (met een nieuw elfde lid van artikel 2 van de TwG). Het IMG krijgt met dit wetsvoorstel
ook de bevoegdheid om duurzaam schade te kunnen herstellen. Hiervoor werkt het IMG
de werkwijze uit en wordt per ministeriële regeling het bijbehorende bedrag vastgesteld.
Zodra de wet is aangenomen door uw Kamer en deze twee stappen zijn doorlopen, treedt
ook dit onderdeel van de wet in werking.
Ik spreek de verwachting uit dat deze informatie behulpzaam is bij uw gedachtevorming
over de verdere behandeling van het wetsvoorstel.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok