35 596 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Zesde incidentele suppletoire begroting inzake financiering meerkosten voor de inhaal- en ondersteuningsprogramma’s in verband met COVID-19)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 25 november 2020

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 27 oktober 2020 voorgelegd aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Bij brief van 20 november 2020 zijn ze door de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic

1

Welke stappen moeten scholen precies zetten om aanspraak te maken op subsidie voor het tegengaan van achterstanden en hoe moeten scholen de middelen verantwoorden?

De aanvraag- en verantwoordingsprocedure is beschreven in de regeling (Stcrt. 2020, 28472). Aanvragers moesten via DUS-Ieen aanvraagformulier invullen waarin zij aangaven wanneer de beoogde inhaal- en ondersteuningsprogramma’s zouden worden georganiseerd (in de zomer-, herfst-, voorjaars- en / of meivakantie, en / of in weekenden, en / of als verlengde schooldagen) en voor hoeveel leerlingen / studenten1 zij subsidie hebben aangevraagd. Daarbij was in het formulier vooraf het maximaal aantal leerlingen / studenten ingevuld waarvoor subsidie kon worden aangevraagd. Ook is de mogelijkheid geboden om kort enige extra informatie te geven, bijvoorbeeld over derden die ingezet zullen worden bij de uitvoering van de programma’s. De aanvraagprocedure was hiermee laagdrempelig. Er waren twee tijdvakken waarin scholen en instellingen subsidie konden aanvragen.2

De verantwoordingsprocedure in de regeling is gebaseerd op het Universeel Subsidiekader, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen aanvragen tot € 125.000 met een licht verantwoordingsregime en aanvragen boven € 125.000 met een zwaarder regime. Het lichte regime betreft verantwoording door middel van model G1 en het zwaardere regime betreft model G2.

In de door uw Kamer aangenomen motie van de leden Van Meenen en Westerveld3 wordt opgeroepen wat betreft de verantwoording ook voor aanvragen boven € 125.000 het lichtere regime toe te passen. Momenteel wordt verkend of en hoe dit mogelijk is en wat daar de consequenties van zijn. Uw Kamer wordt hier binnenkort over geïnformeerd.

2

Hoeveel scholen hebben tot nu toe aanspraak gemaakt op extra geld om achterstanden te voorkomen of in te halen?

Via DUS-I zijn er infographics beschikbaar waarin per sector wordt uiteengezet hoeveel aanvragen er zijn gedaan, voor hoeveel leerlingen dan wel studenten, welke subsidiebedragen daarmee gemoeid zijn, wat de beoogde invulling van de inhaal- en ondersteuningsprogramma’s was en met welke derde partijen samenwerking wordt gezocht.

In onderstaande tabel staat per sector het aantal scholen / instellingen en besturen dat een aanvraag heeft ingediend en toegekend heeft gekregen4. Besturen konden in twee tijdvakken aanvragen (alleen in VAVO in drie tijdvakken). Daardoor is het aantal aanvragen hoger dan het aantal scholen / instellingen dat heeft aangevraagd.

 

VVE

PO

VO

MBO

VAVO

OE

Totaal

Totaal aantal aanvragen

312

4.684

744

97

45

20

5.902

Aantal besturen

 

667

296

60

28

13

1.064

Aantal scholen / instellingen

 

4.353

588

61

28

13

5.043

3

Hoeveel extra scholen en leerlingen kunnen worden geholpen met de extra 38 miljoen euro?

Met de extra investering van € 38 mln. is voorkomen dat er geloot moest worden of dat subsidies voor een lager bedrag moesten worden toegekend. Hierdoor kunnen ruim 42.000 leerlingen / studenten extra een inhaal- en ondersteuningsprogramma volgen. Hoeveel scholen / instellingen dit betreft is niet precies aan te geven. Indien er geloot had moeten worden zouden immers zowel aanvragen voor veel leerlingen /studenten uitgeloot kunnen worden als aanvragen voor weinig leerlingen / studenten.

4

Zijn er scholen die tot nu toe geen aanspraak hebben gemaakt op extra geld voor het tegengaan van achterstanden? Zo ja, heeft u een duidelijk beeld waarom dit het geval is?

Ja. Zoals uit het antwoord op vraag 2 blijkt, is voor een groot deel van de scholen en instellingen een aanvraag ingediend, maar niet voor alle scholen en instellingen. Er is niet onderzocht waarom scholen geen aanvraag hebben ingediend, dus een dergelijk beeld kunnen wij niet schetsen.

5

Is er een verschil te bemerken tussen regio’s waar wel aanspraak is gemaakt op extra geld en waar niet?

Nee. Blijkens de infographics is de spreiding over de regio’s / provincies in lijn met wat verwacht zou mogen worden gezien de bevolkingsaantallen van de verschillende provincies.

6

Op welke manier hebben scholen tot nu toe invulling gegeven aan de aanwezigheid van extra geld om achterstanden te voorkomen?

De infographics geven een eerste beeld van het soort programma’s dat scholen beogen te organiseren. In onderstaande tabellen wordt hiervan een totaalbeeld gegeven. In de aanvragen konden meerdere soorten programma’s worden aangevraagd. Uit de tabellen komt naar voren dat bij verreweg de meeste aanvragen (ook) sprake is van programma’s tijdens reguliere schooldagen, in aanvulling op het reguliere onderwijsprogramma («verlengde schooldag»). In het voortgezet onderwijs is bijvoorbeeld bij 727 van de 744 aanvragen (97,7%) (ook) sprake van zo’n verlengde schooldag en bij 133 van die aanvragen (17,9%) (ook) van een programma dat (deels) in de herfstvakantie is aangeboden.

Soort programma12

PO (4685 aanvragen)

Aandeel

VO (744 aanvragen)

Aandeel

Zomerprogramma

477

10,2%

93

12,5%

Herfstprogramma

155

3,3%

133

17,9%

Weekendprogramma

111

2,4%

92

12,4%

Kerstprogramma

63

1,3%

27

3,6%

Voorjaarsprogramma

99

2,1%

49

6,6%

Meiprogramma

90

1,9%

60

8,1%

Verlengde schooldag

4.477

95,6%

727

97,7%

X Noot
1

Een keuze voor meerdere programma’s was mogelijk; aangezien in twee tijdvakken kon worden aangevraagd kan het totaalaantal aanvragen hoger zijn dan het aantal scholen / instellingen dat subsidie heeft aangevraagd.

X Noot
2

Bij VVE is geen onderscheid gemaakt tussen soorten programma’s.

Soort programma1

MBO (97 aanvragen)

Aandeel

VAVO (45 aanvragen)

Aandeel

Zomerprogramma

36

37,1%

9

20,0%

Herfstprogramma

32

33,0%

9

20,0%

Weekendprogramma

30

30,9%

5

11,1%

Kerstprogramma

10

10,3%

4

8,9%

Voorjaarsprogramma

16

16,5%

1

2,2%

Meiprogramma

14

14,4%

6

13,3%

Verlengde schooldag

97

100,0%

45

100,0%

X Noot
1

Een keuze voor meerdere programma’s was mogelijk; aangezien in twee tijdvakken kon worden aangevraagd kan het totaalaantal aanvragen hoger zijn dan het aantal scholen / instellingen dat subsidie heeft aangevraagd.

Soort programma1

OE(20 aanvragen)

Aandeel

Zomerprogramma

1

5,0%

Herfstprogramma

2

10,0%

Weekendprogramma

2

10,0%

Kerstprogramma

0

0,0%

Voorjaarsprogramma

1

5,0%

Meiprogramma

1

5,0%

Verlengde schooldag

19

95,0%

X Noot
1

Een keuze voor meerdere programma’s was mogelijk; aangezien in twee tijdvakken kon worden aangevraagd kan het totaalaantal aanvragen hoger zijn dan het aantal scholen / instellingen dat subsidie heeft aangevraagd.

Onder verantwoordelijkheid van de NRO is een onderzoeksprogramma gestart waarin de invulling en resultaten van de inhaal- en ondersteuningsprogramma’s nader onderzocht zullen worden. Hierover zal uw Kamer later geïnformeerd worden.

7

Hoeveel scholen in het vso5 hebben tot nu toe aanspraak gemaakt op subsidie voor het wegwerken van achterstanden? Is een verschil te bemerken tussen de hoeveelheid aanvragen in het vso en het vo6? Zo ja, waarom?

In het voortgezet onderwijs zijn er in totaal 744 aanvragen ingediend. Daarvan waren er 29 (3,9%) in het voortgezet speciaal onderwijs (vso).

8

Hoeveel mbo7-instellingen hebben tot nu toe aanspraak gemaakt op extra geld voor inhaal- en ondersteuningsprogramma’s?

In het mbo zijn door 60 van de 62 mbo-instellingen in totaal 97 aanvragen ingediend en toegekend.

9

Hoeveel scholen voor voorschoolse educatie hebben aanspraak gemaakt op de extra middelen?

In de sector voorschoolse educatie zijn er 312 subsidieaanvragen ingediend en toegekend.


X Noot
1

De regeling heeft betrekking op po- en vo-leerlingen alsmede mbo-studenten, vavo-studenten en deelnemers aan opleidingen overige educatie. Voor het leesgemak wordt hierna telkens gesproken van leerlingen en studenten, tenzij de betreffende tekst specifiek over een bepaalde sector of onderwijssoort gaat.

X Noot
2

Alleen voor de sector VAVO was er sprake van drie tijdvakken, aangezien daar in tegenstelling tot de andere sectoren, het budgetplafond na het tweede tijdvak nog niet was overschreden.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2020–2021, 35 570 VIII, nr. 68.

X Noot
4

VVE = voor- en vroegschoolse educatie; PO = primair onderwijs; VO = voortgezet onderwijs; MBO = middelbaar beroepsonderwijs; VAVO = voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, OE = overige educatie.

X Noot
5

Vso: voortgezet speciaal onderwijs.

X Noot
6

Vo: voortgezet onderwijs.

X Noot
7

Mbo: middelbaar beroepsonderwijs.

Naar boven