De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt het percentage van 64% met 1 procentpunt verlaagd.
2. In onderdeel c wordt het percentage van 64% met 8 procentpunt verlaagd.
3. In onderdeel d wordt het percentage van 55% met 6 procentpunt verlaagd.
4. In onderdeel e wordt het percentage van 46% met 4 procentpunt verlaagd.
5. In onderdeel f wordt het percentage van 37% met 4 procentpunt verlaagd.
6. In onderdeel g wordt het percentage van 28% met 1 procentpunt verlaagd.
Toelichting
Vanwege de salderingsregeling is de Nederlandse markt voor (thuis)batterijen tot op
heden nog nauwelijks van de grond gekomen. Opslag is immers vrij onaantrekkelijk wanneer
de teveel geproduceerde stroom gesaldeerd kan worden. Hierdoor is het aanbod van thuis-
en buurtbatterijen nog beperkt in Nederland in tegenstelling tot in Duitsland en Vlaanderen.
Tegelijkertijd leiden de huidige hoge energieprijzen en het afbouwen van de salderingsregeling
ertoe dat opslag de komende jaren steeds aantrekkelijker wordt voor de consument.
Opslag biedt huishoudens de gelegenheid om te profiteren van hun eigen opgewekte stroom
en draagt bij aan het verlagen van de energierekening. Bovendien helpt het ook mee
in het verhelpen van de netcongestie. Om te voorkomen dat de Nederlandse markt voor
opslag pas van de grond komt zodra de salderingsregeling volledig is afgeschaft, beoogt
dit amendement de totstandkoming van een markt voor opslag verder te stimuleren.
Met dit amendement wordt het afbouwpad van de salderingsregeling als volgt gewijzigd:
-
1. 2025: 63% in plaats van 64%
-
2. 2026: 56% in plaats van 64%
-
3. 2027: 49% in plaats van 55%
-
4. 2028: 42% in plaats van 46%
-
5. 2029: 33% in plaats van 37%.
-
6. 2030: 27% in plaats van 28%
De situatie vanaf 2031 blijft ongewijzigd ten opzichte van het wetsvoorstel (0% vanaf
2031).
De indieners stellen beperkte wijzigingen in het afbouwpad voor dat meer lineair wordt
om voldoende budget vrij te maken (circa € 100 miljoen) voor het opzetten van een
programma dat de inzet van opslag stimuleert. Het programma dient zich te richten
op innovatie, kostenreductie en opschaling van de installatie- en productiecapaciteit
door middel van stimulering. Een meerjarig programma kan ervoor zorgen dat thuis-
en buurtbatterijen in de tweede helft van de jaren ’20 op eigen benen kunnen staan.
Het is hierbij van belang dat er in het programma voldoende aandacht is voor zowel
veiligheidseisen als ook het hergebruik van de grondstoffen in gebruikte batterijen.
Tot slot willen de indieners niet alleen de inzet van thuisbatterijen stimuleren,
maar ook de inzet van buurtbatterijen. Buurtbatterijen zijn efficiënt en kunnen een
verschil maken in het verminderen van lokale netcongestie. Maar de locatiekeuze en
financiering zijn vaak knelpunten. Daarom gaat de overheid ondersteunen bij de inzet
van buurtbatterijen via een apart programma waarbij er onder andere gekeken gaat worden
naar buurtopslag bij wijken waar meer energie-armoede bestaat. Dit programma richt
zich op het vereenvoudigen van de aanschaf van buurtbatterijen en de financiering
hiervan. Op deze manier wordt het voor buurtbewoners makkelijker om gezamenlijk een
buurtbatterij aan te schaffen.
Erkens
Grinwis
Boucke