35 593 Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege het opnemen daarin van een gemeentelijke taak om prenataal huisbezoek te verrichten

G VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1

Vastgesteld 9 november 2021

De leden van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord2 en de nadere memorie van antwoord3 van de regering. De leden van de fractie van VVD leggen de regering nog graag enige vragen voor naar aanleiding van onder meer de memorie van antwoord. De leden van de PVV hebben nog aanvullende vragen naar aanleiding van de nadere memorie van antwoord.

Vragen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie danken de regering voor de in de memorie van antwoord gegeven antwoorden. Deze antwoorden stellen echter niet gerust daar waar het gaat om de effectiviteit van het wetsvoorstel. De leden van de VVD-fractie hebben dan ook nog enkele vragen.

Zij lezen in de memorie van antwoord dat de regering zelf ook stelt dat het wetsvoorstel aan kracht heeft ingeboet nu na toetsing door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) de verwijzing is omgezet in een advies aan de zwangere om contact op te nemen met de gemeente voor een huisbezoek door de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Ook veldpartijen geven aan dat dit een gemiste kans is. De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) stelt dat de verbinding tussen geboortezorg en de JGZ met het wetsvoorstel niet wordt bevorderd. Integendeel, vreest de KNOV. Tevens vraagt het wetsvoorstel volgens de partijen (KNOV en JGZ) landelijke registratieafspraken en digitale overdrachten binnen de geboortezorg, zo staat in de memorie van toelichting.4 In dit licht vinden de leden van de VVD-fractie de vragen over de grondslag voor gegevensuitwisseling onvoldoende beantwoord. Zij stellen deze vragen omdat zij zich zorgen maken dat, rekening houdend met het «doenvermogen» van de doelgroep, het zelf aanmelden om hulp te zoeken vaak niet zal gebeuren.

Op pagina 3 van de memorie van antwoord staat: «Voor een effectieve aanpak van meervoudige problematiek is het echter nodig dat diverse betrokken of te betrekken partijen informatie kunnen uitwisselen, dat de wetgeving daarvoor voorziet in wettelijke grondslagen en dat een gecoördineerde aanpak tot stand kan komen. De regering werkt daarvoor aan het wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) dat zich naast het sociaal domein ook uitstrekt tot de aanpalende domeinen als bijvoorbeeld zorg en onderwijs. Dit wetsvoorstel ligt op dit moment voor advies bij de Afdeling advisering van de Raad van State.» Dit roept bij de leden van de VVD-fractie de volgende vragen op. Biedt het wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) wel de mogelijkheid om te verwijzen en gegevens uit te wisselen in plaats van te adviseren? Indien het antwoord hierop bevestigend is, waarom is dan niet gewacht op de Wams, alvorens dit wetsvoorstel in te dienen?

Leidt het nu voorliggende wetsvoorstel, hoe goed bedoeld ook, niet wederom tot een extra taak in het sociale domein voor gemeenten en de JGZ, zonder dat men de beschikking krijgt over een afdoende instrumentarium om de taak uit te voeren? Als de cliënt zich niet meldt, gebeurt er immers niets. Graag krijgen deze leden hierop een reactie.

Het doel van het wetsvoorstel is om tijdens de zwangerschap zorg en ondersteuning te bieden aan zwangeren in kwetsbare omstandigheden en/of hun gezinnen, om zodoende zorgen en stress weg te nemen die nadelig zijn voor de ontwikkeling van het (ongeboren) kind. Is de regering bekend met de uitkomsten van een onderzoek van de Patiëntenfederatie Nederland, dat juist voor deze groep de toestemmingsvraag het moeilijkst is te beantwoorden, maar dat het belang van gegevensuitwisseling voor hen juist het grootst is? In het onderzoek wordt aangegeven dat deze minder zelfredzame groep 45% van de zorgcliënten omvat!5 De leden van deze fractie vragen in dit kader een reflectie van de regering op het advies van de AP, waarin wordt gesteld dat gezien de afhankelijkheid en kwetsbaarheid van de doelgroep ook «toestemming» geen grondslag kan zijn voor gegevensuitwisseling. Deelt de regering de zorgen van de leden van de VVD-fractie dat vanwege tekort schietende wetgeving, juist een grote groep kwetsbaren extra op achterstand wordt gezet, omdat adequate zorg en ondersteuning in het huidige netwerktijdperk niet geleverd kan worden zonder adequate gegevensuitwisseling?

Waarom heeft de regering om de effectiviteit van het wetsvoorstel te waarborgen geen alternatief voor toestemming, als grondslagvereiste voor de gegevensuitwisseling opgenomen in dit wetsvoorstel, zodat verwijzing en gegevensuitwisseling tussen aanbieders van zorg en ondersteuning tot stand kan komen?

Overigens lezen de leden van de VVD-fractie in de Handreiking Prenataal huisbezoek door de JGZ d.d. oktober 2021, hoofdstuk 6. «Stappenplan van signaleren naar uitvoeren en afronden van het PHB JGZ» bij stap 1, vierde bullet; «Indien de zwangere de meerwaarde ziet, bespreekt de professional de wijze van aanmelding en eventuele overdracht van gegevens (met toestemming) aan de jeugdverpleegkundige die het PHB JGZ uitvoert.»6Als deze leden het goed begrijpen is dit in strijd met het advies van de AP en in strijd met het wetsvoorstel. Graag krijgen de leden van de VVD-fractie hierop een reactie van de regering.

Vragen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben naar aanleiding van de nadere memorie van antwoord nog een aantal vragen aan de regering.

In tegenstelling tot wat de regering in de nadere memorie van antwoord zegt over het regelmatige overleg dat er is geweest met vertegenwoordigers van de Patiëntenfederatie c.q. de Stichting Zelfbewust Zwanger, vinden deze organisaties zelf dat zij tot nu toe slechts in beperkte mate (minder actief en zorgvuldig) door VWS betrokken zijn geweest.7 De leden van de PVV-fractie vragen de regering aan te geven op welke wijze zij de Patiëntenfederatie c.q. de Stichting Zelfbewust Zwanger zal betrekken bij de eventuele implementatie van dit wetsvoorstel en hoe de regering deze organisaties een actievere rol denkt toe te bedelen.

De Patiëntenfederatie c.q. de Stichting Zelfbewust Zwanger zou graag zien dat het perspectief van (kwetsbare) zwangere vrouwen actief en zorgvuldig wordt meegenomen bij de implementatie van de handreiking prenataal huisbezoek. Zo pleiten deze organisaties voor een behoeftenonderzoek onder kwetsbare zwangeren over de gewenste hulp en ondersteuning, waaruit blijkt waaruit het zorgaanbod zou moeten bestaan. Zij pleiten ervoor om de ervaringen van kwetsbare zwangeren te monitoren en in de evaluatie het effect van het huisbezoek mee te nemen. Ook vinden zij dat zwangere vrouwen beter geïnformeerd moeten worden over het huisbezoek. De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kan toezeggen dat zij een dergelijk behoeftenonderzoek uit zal laten voeren, dat zij de ervaringen van kwetsbare zwangeren inzake het prenataal huisbezoek en de effecten van de geboden hulp en ondersteuning zal gaan monitoren en de effecten van de informatie (cliëntbrochure) en communicatie aan de doelgroep zal gaan evalueren.

De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien de nota naar aanleiding van het verslag met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk vrijdag 3 december 2021.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Adriaansens

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer


X Noot
1

Samenstelling: Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Adriaansens (VVD), (voorzitter), Van der Burg (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga), (ondervoorzitter), Prins (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken I 2020/21, 35 593, C.

X Noot
3

Kamerstukken I 2021/22, 35 593, E.

X Noot
4

Kamerstukken II 2020/21, 35 593, nr. 3, p. 5.

X Noot
5

Motivaction: Wat werkt bij wie?, 2017.

X Noot
6

Bijlage bij Kamerstuk I 2021/22, 35 593, F.

X Noot
7

E-mailbericht van 25 oktober 2021, ter inzage gelegd onder griffienummer 169814.03.

Naar boven