De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel C, onder 1, vervalt in het voorgestelde in artikel 15, eerste
lid, in te voegen onderdeel p, subonderdeel 1°, «jonger dan vijfendertig jaar» en
wordt aan dat onderdeel p een subonderdeel toegevoegd luidende:
-
4°. het totaal van de waarde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de woning of rechten
waaraan deze is onderworpen en tot die woning behorende aanhorigheden niet meer bedraagt
dan € 325.000;.
Toelichting
Uitzonderingen creëren op de overdrachtsbelasting kan helpen bij het bevorderen van
de mogelijkheden voor bepaalde groepen die het moeilijk hebben om een huis te machtigen.
In het voorstel van de regering wordt gekozen om iedereen onder de 36 jaar oud te
bevoordelen, ongeacht het inkomen van deze mensen, het huis dat zij kopen of de waarde
van het huis dat zij al bezitten. Het is daardoor een totaal ongerichte en ondoelmatige
maatregel die bijna evenveel huizenbezitters bevoordeelt als starters, terwijl zo’n
twintig procent van de starters ouder dan 35 zijn. Om deze redenen stellen indieners
voor om de regeling om te vormen in een regeling waarbij onderscheid wordt gemaakt
op basis van koopkracht in plaats van op leeftijd. Ook hierbij zal sprake zijn van
een aanzienlijke groep niet-starters die ook eenmalig gebruik kunnen maken van deze
regeling omdat starters door de uitvoerende diensten niet kunnen worden geïdentificeerd,
maar het bevoordeelt dankzij dit amendement degenen die een huis kopen dat een waarde
heeft waarmee het onder de Nationale Hypotheekgarantie kan vallen. Hiermee wordt een
leeftijdsdiscriminerende maatregel die ook degenen met de hoogste inkomens en rijkste
ouders bevoordeelt omgevormd in een egalitaire maatregel die allen met een lager bestedingsvermogen
bevoordeelt.
Artikelsgewijs
Het vervallen van de zinsnede «jonger dan vijfendertig jaar» in subonderdeel 1° leidt
ertoe dat iedere natuurlijk persoon die meerderjarig is in aanmerking komt voor de
vrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel p, van de Wet op belastingen van
rechtsverkeer (WBR) mits deze persoon ook aan de overige voorwaarden, genoemd in dat
artikel 15, eerste lid, onderdeel p, voldoet.
Het invoegen van subonderdeel 4 in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, WBR beperkt
de toepassing van eerdergenoemde vrijstelling tot verkrijgingen waarvan de waarde
niet hoger is dan € 325.000. Deze waardegrens geldt voor de verkregen woning of rechten
waaraan deze is onderworpen en de daarbij behorende aanhorigheden tezamen. Voor het
begrip «waarde» wordt aangesloten bij de waarde waarop de maatstaf van heffing van
de overdrachtsbelasting wordt bepaald. Dat wil zeggen de waarde in het economische
verkeer van de woning op het moment van de verkrijging of – indien deze hoger is dan
de waarde – de waarde van de tegenprestatie (bijvoorbeeld de koopsom). De waarde wordt
beoordeeld per gehele woning en daarbij behorende aanhorigheden en niet per waarde
van het verkregen deel van de woning.
Budgettair
De kosten van een startersvrijstelling bij verkrijgingen tot € 325.000 bedragen in
2021 € 506 miljoen en lopen af naar structureel € 205 miljoen. Voor deze budgettaire
raming is rekening gehouden met indexatie. Het laten vervallen van de maximale leeftijdgrens
en introduceren van de woningwaardegrens in het wetsvoorstel betekent een toename
van de kosten met € 118 miljoen in 2021, en een daling van de structurele kosten met
€ 16 miljoen. De structurele situatie wordt echter pas bereikt wanneer er geen «doorstromers»
zijn die van de startersvrijstelling gebruik kunnen maken; dit is na 60 à 70 jaar.
Beckerman
Leijten