35 574 Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op verbetering van de uitvoerbaarheid van toeslagen (Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen)

I/ Nr. 30 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Ter Griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 22 oktober 2024.

De wens dat het onderwerp van de ministeriële regeling bij wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel door ten minste dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 5 november 2024.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 oktober 2024

Hierbij bied ik u de ministeriële regeling aan waarmee tijdelijke vermogenstoetsuitzonderingen voor de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget mogelijk worden voor:

  • Het eenmalige bedrag toegekend op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst;

  • Tegemoetkomingen toegekend op grond van de Wet compensatie wegens selectie aan de poort;

  • Voorzieningen (compensatie, tegemoetkoming of een forfaitair bedrag), aanvullende compensatie of aanvullende O/GS-tegemoetkoming uitgekeerd aan nabestaanden van een gedupeerde overleden aanvrager kinderopvangtoeslag in het kader van de hersteloperatie toeslagen;

  • Tegemoetkomingen uitgekeerd aan nabestaanden van overleden kinderen die in aanmerking zouden zijn gekomen voor de kindregeling in het kader van de hersteloperatie toeslagen.

Deze tijdelijke vermogenstoetsuitzonderingen treden per 1 januari 2025 in werking. De voorlegging aan uw Kamer geschiedt op grond van artikel 47, derde lid, Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Op grond van deze bepaling mag de ministeriële regeling twee weken nadat deze aan beide Kamers der Staten-Generaal is voorgelegd, gepubliceerd worden, tenzij uw Kamer de wens te kennen geeft dat deze wijzigingen in een voorstel van wet worden opgenomen.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Financiën, N. Achahbar

Naar boven