35 570 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2021

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2021

Met deze brief reageer ik op de motie van het lid Voordewind c.s.1, ingediend tijdens de behandeling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2021, over de terugkeer naar een ODA-begroting van 0,7 procent BNI.

Het kabinet heeft bij haar aantreden extra middelen beschikbaar gesteld om de dalende trend van het ODA-budget te keren: de kasschuif van het vorige kabinet werd ongedaan gemaakt en er kwam EUR 1 miljard extra aan intensiveringen. Hierdoor werd een beweging in gang gezet richting de internationale afspraak van 0,7% BNI voor ontwikkelingssamenwerking, conform de nota «Investeren in Perspectief». In deze nota is de internationale afspraak in EU- en VN-verband om weer toe te werken naar een ODA-budget van 0,7 procent van het BNI in 2030 herbevestigd, als middel om zoveel mogelijk bij te dragen aan de Sustainable Development Goals (SDG’s). De intensiveringen uit het regeerakkoord zijn daarbij belangrijke stappen geweest tijdens deze kabinetsperiode.

Daarbovenop heeft het kabinet afgelopen zomer EUR 500 miljoen extra vrijgemaakt voor de internationale strijd tegen COVID-19, en om het ODA-budget te compenseren voor de terugval van het BNI als gevolg van de pandemie. Door de gedane inspanningen komen we in 2020 vermoedelijk op 0,61 procent van het BNI uit. Zonder de inzet van dit kabinet zou dat 0,48 procent zijn geweest.

Als gevolg van de aanhoudende mondiale COVID-19 crisis is het BNI en het ODA-budget meerjarig naar beneden bijgesteld. Het ODA-percentage ziet er voor de periode 2020–2025 nu als volgt uit:

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Netto ODA in % van het BNI

0,61

0,55

0,55

0,53

0,52

0,52

Uit de begroting 2021 en de HGIS-nota 2021 blijkt dat het meerjarige budget en de vermoedelijke ODA-prestatie fluctueert. Dit komt onder meer door keuzes uit het verleden waaronder kasschuiven en verwachtingen aangaande de toekomstige BNI groei. Om meerjarig op de 0,7 procent BNI te komen is een jaarlijkse toevoeging van om en nabij de EUR 1,4 miljard noodzakelijk. Gezien zijn demissionaire status kan het kabinet slechts een volgend kabinet wijzen op het belang van voldoende budgettaire ruimte, met het oog op de effecten van de COVID-19 pandemie, klimaatverandering, en conflict, en om het realiseren van de SDG’s in 2030 in zicht te houden.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 XVII, nr. 35

Naar boven